02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

256 HOF VAN CASSATIE 26.1.09 - Nr. 64<br />

Is de beslissing om de zaak bij het paritair comité aanhangig te maken, die in die<br />

omstandigheden op 31 mei 20<strong>01</strong> is genomen, bijgevolg ambtshalve nietig of is ze niet<br />

tegenstelbaar aan de werknemers ? Aangezien de wet van 19 maart 1991 hierop geen<br />

duidelijk antwoord geeft, moet de oplossing gezocht worden in het Wetboek van vennootschappen,<br />

zoals (de verweerster) betoogt maar wat de (eisers) niet meer erkennen;<br />

Uit artikel 64, 2°, van dat wetboek blijkt evenwel dat de betrokken beslissing, zoals ze<br />

is genomen, alleen nietig verklaard kan worden voor zover er sprake was van bedrieglijk<br />

opzet. Uit artikel 178 volgt ook dat die nietigheid uitgesproken moet worden door de<br />

rechtbank van koophandel, op verzoek van elke betrokkene;<br />

De werknemers hebben te dezen de nietigverklaring van de beslissing om de zaak bij<br />

het paritair comité aanhangig te maken, niet verkregen en zelfs niet gevraagd. (De<br />

verweerster) leidt, op grond van de door haar aangevoerde rechtspraak en rechtsleer,<br />

hieruit terecht af dat die beslissing ten volle geldt zolang ze niet nietig is verklaard;<br />

Daarenboven valt uit het vonnis van de rechtbank van koophandel af te leiden dat de<br />

werknemers niet het vereiste belang hebben om die beslissing nietig te doen verklaren;<br />

Let wel, men mag zich hier niet vergissen : dit belang is niet het belang op grond<br />

waarvan de huidige rechtsvordering van de (eisers) ontvankelijk is verklaard, en dat<br />

bestaat in de vordering van het materieel voordeel, met name de gevorderde bijzondere<br />

beschermingsvergoedingen; het belang waarop de (eisers) zich voor de rechtbank van<br />

koophandel daarentegen niet kunnen beroepen, bestaat in het belang om een beslissing die<br />

net ertoe strekte de wet van 1991 toe te passen en de belangen zelf van de beschermde<br />

werknemers te waarborgen, door het paritair comité in staat te stellen vooraf na te gaan of<br />

de voor het ontslag aangevoerde economische of technische redenen wel terecht waren,<br />

nietig te doen verklaren wegens schending van de werkingsregels van de raad van<br />

bestuur;<br />

Daarenboven moet worden onderstreept dat de litigieuze beslissing evenmin krachtens<br />

artikel 64, 2°, van het Wetboek van vennootschappen nietig verklaard kan worden, daar<br />

niet is aangetoond dat de onregelmatige samenstelling van de raad van bestuur van 31 mei<br />

20<strong>01</strong> door bedrieglijk opzet zou zijn ingegeven. Welk bedrieglijk opzet kan er overigens<br />

aan de basis liggen van de beslissing om zich te gedragen naar de wet van 19 maart<br />

1991 ?<br />

Kortom, niet alleen is die beslissing niet nietig verklaard, het ziet er ook niet naar uit<br />

dat zij nietig verklaard kan worden. Het arbeidsgerecht, dat natuurlijk niet bevoegd is om<br />

de beslissing nietig te verklaren, heeft bijgevolg evenmin enige geldige juridische reden<br />

om, in casu, de beslissing aan de (eisers) niet-tegenstelbaar te verklaren;<br />

Die beslissing van de raad van bestuur van de (verweerster) was dus doelmatig. Bijgevolg<br />

moet worden vastgesteld dat de zaak daadwerkelijk door de werkgever bij het paritair<br />

comité aanhangig is gemaakt, zoals vereist bij artikel 3, § 1, van de wet van 19 maart<br />

1991. Daarenboven is gebleken dat er aan het enige vereiste van deze bepaling, met name<br />

het aangetekend verzenden van de brief, is voldaan. Ten slotte moet worden opgemerkt<br />

dat de (eisers) niet de vraag opwerpen of de vordering bij het paritair comité is ingesteld<br />

op het ogenblik dat de werkgever nog maar alleen het voornemen had om de (eisers) te<br />

ontslaan;<br />

Daarenboven stellen zij de regelmatigheid van de beslissing zelf van het paritair comité<br />

van 13 juni 20<strong>01</strong> in vraag, op grond dat het paritair comité, in het beschikkend gedeelte<br />

van die beslissing, verklaart dat 'het het bestaan erkent van economische redenen voor (...)<br />

het ontslag van bepaalde personeelsafgevaardigden en kandidaat-personeelsafgevaardigden',<br />

zonder de betrokkenen uitdrukkelijk bij naam te noemen. Dergelijke kritiek treft<br />

geen doel, aangezien die betrokkenen, waaronder alle (eisers), werknemers waren die<br />

vermeld werden in een lijst die gevoegd was bij de aanvraag van de werkgever. De

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!