02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

292 HOF VAN CASSATIE 29.1.09 - Nr. 75<br />

Het arrest leidt eisers wil tot geheimhouding, waardoor zijn cliënten in staat<br />

waren de rechten van de Schatkist te ontduiken, af uit het feit dat de drie<br />

volgende omstandigheden aanwezig zijn: de cheque is gesteld op naam van een<br />

lasthebber, aangezien die cheque gekruist was, diende hij door die lasthebber in<br />

eigen naam te worden geïnd, en de eiser heeft geen gedetailleerd bewijs van<br />

ontvangst van die cheque opgemaakt. De overwegingen van het arrest betreffende<br />

het feit dat de cheque op naam van de lasthebber is gesteld en het bewijs<br />

van ontvangst van de cheque ontbreekt, volstaan op zich niet om de beslissing te<br />

verantwoorden.<br />

Het middel van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen.<br />

De gegrondheid van dit onderdeel<br />

Krachtens de artikelen 14 en 17 van de wet van 1 maart 1961 betreffende de<br />

invoering in de nationale wetgeving van de eenvormige wet op de cheque, kan<br />

de cheque die betaalbaar is gesteld aan een met name genoemd persoon, overgedragen<br />

worden door middel van een endossement die alle uit de cheque voortvloeiende<br />

rechten overdraagt.<br />

Overeenkomstig artikel 38 van voormelde wet kan een cheque met algemene<br />

kruising door de betrokkene slechts worden betaald aan een bankier of aan een<br />

cliënt van de betrokkene. Deze bepaling belet niet dat de gekruiste cheque als<br />

een gewone cheque wordt overgedragen en door de geëndosseerde geïnd.<br />

Het hof van beroep dat het bedrog van de eiser waardoor zijn cliënten in staat<br />

waren de rechten van de Schatkist te ontduiken, grondt op de overweging dat<br />

"[de eiser], door die op naam van de lasthebber gestelde cheque te kruisen, ongetwijfeld<br />

wist en ook diende te weten dat hij die lasthebber hierdoor dwong om de<br />

cheque in eigen naam te innen, alvorens het geld aan zijn lastgever derwijze over<br />

te maken dat de precieze herkomst van het geld hoe dan ook geheim bleef",<br />

schendt de artikelen 14, 17 en 38 van de wet van 1 maart 1961.<br />

Het onderdeel is gegrond.<br />

De vernietiging van het arrest van 12 december 2006 leidt tot de nietigverklaring<br />

van het arrest van 13 maart 2007 dat er het gevolg van is, zowel wat betreft<br />

de rechtsvordering van de eiser tegen de eerste verweerder als wat betreft de<br />

rechtsvordering van de eiser tegen de tweede verweerder.<br />

Overige grieven<br />

Er is geen grond tot onderzoek van de overige grieven, aangezien deze niet tot<br />

ruimere cassatie kunnen leiden.<br />

Dictum<br />

Het Hof,<br />

Vernietigt het bestreden arrest van 12 december 2006, behalve in zoverre het<br />

arrest het principaal en het incidenteel beroep van de tweede verweerder ontvankelijk<br />

verklaart en uitspraak doet over de nieuwe vordering van de eerste tegen<br />

de tweede verweerder, en verklaart het arrest van 13 maart 2007 nietig.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!