AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 17 - 8.1.09 HOF VAN CASSATIE 63<br />
ringsondernemingen, zoals het van kracht was op het ogenblik van de feiten, thans artikel<br />
80,§1 tot 3, sedert de wijziging van de nummering van deze wet ten gevolge van het<br />
koninklijk besluit van 12 augustus 1994, en voor de opheffing ervan bij de wet van 22<br />
augustus 2002 en de invoeging ervan, bij dezelfde wet, in de wet van 21 november 1989<br />
betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.<br />
Aangevochten beslissingen<br />
Het bestreden vonnis verwerpt de vordering (van de eiser) die ertoe strekt de<br />
verweerder te doen veroordelen om hem de bedragen van 6.307,25 en 5.915,51 euro terug<br />
te betalen.<br />
Het grondt die beslissing op de gehele motivering die hier als volledig weergegeven<br />
wordt beschouwd, inzonderheid op de volgende motivering en het volgende dictum:<br />
"De derde grief die (de eiser) tegen het beroepen vonnis heeft aangevoerd, heeft betrekking<br />
op de beslissing waarbij de door hem tegen (de verweerder) ingestelde vordering tot<br />
vrijwaring verworpen wordt;<br />
Aangezien laatstgenoemde niet verzekerd was op het ogenblik van het ongeval, heeft<br />
(de eiser) een bedrag van 6.307,25 euro moeten betalen aan de verzekeraar van B. (namelijk<br />
Axa Belgium); zonder succes heeft hij om de toestemming verzocht om zijn kosten<br />
rechtstreeks terug te vorderen (van de verweerder);<br />
Hij vordert dus dat het vonnis op dat punt zou worden gewijzigd zowel voor het<br />
verleden als voor de toekomst;<br />
Ten slotte vraagt (de eiser) dat hem akte zou worden verleend van een uitkering van<br />
5.915,51 euro die dagtekent van 9 april 20<strong>01</strong>;<br />
(...) Om die redenen en uitspraak doende op tegenspraak,<br />
Verklaart de rechtbank het principaal hoger beroep ontvankelijk en zeer ten dele<br />
gegrond;<br />
Verklaart zij de incidentele beroepen ontvankelijk en ten dele gegrond binnen de hierna<br />
gepreciseerde grenzen;<br />
Veroordeelt zij de partijen hoofdelijk, in solidum of de ene bij gebreke van de andere<br />
om aan B. de volgende bedragen te betalen:<br />
- "een bedrag van 670,33 euro aan kosten en uitgaven, welk bedrag moet worden<br />
verhoogd met de compensatoire en de gerechtelijke interest tegen de wettelijke rentevoet<br />
vanaf 6 maart 1992 tot de volledige betaling;<br />
- een bedrag van 3.751,09 euro ter vergoeding van de schade ten gevolge van tijdelijke<br />
arbeidsongeschiktheid, welk bedrag moet worden verhoogd met de interest tegen de<br />
wettelijke rentevoet die van kracht was op 1 september 1992, gemiddelde datum van de<br />
tijdvakken van tijdelijke arbeidsongeschiktheid, tot de volledige betaling;<br />
- een bedrag van 2.231,04 euro ter vergoeding van de schade ten gevolge van blijvende<br />
arbeidsongeschiktheid, welk bedrag moet worden verhoogd met de interest tegen de<br />
wettelijke rentevoet vanaf 3 maart 1992, consolidatiedatum;<br />
- een bedrag van 125,00 euro voor het dragen van een gipskraag;<br />
Verleent zij (aan de eiser) akte van de op 9 april 20<strong>01</strong> gedane betaling van 5.915,51<br />
euro, welk bedrag moet worden verhoogd met de interest tegen de wettelijke rentevoet<br />
vanaf 9 april 20<strong>01</strong> en van de nog toegekende bedragen moet worden afgetrokken;<br />
Bevestigt zij voor het overige het dictum van het beroepen vonnis;<br />
Veroordeelt zij bijgevolg (de eiser) alsook (de verweerder) hoofdelijk, in solidum of de<br />
ene bij gebreke van de andere om aan B. de kosten van het geding te betalen, die zijn<br />
begroot op het bedrag van 2.038,09 euro (de kosten van het gerechtelijk deskundigenon-