02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

188 HOF VAN CASSATIE 19.1.09 - Nr. 45<br />

1° op de wijze bepaald in de artikelen 2244 e.v. van het Burgerlijk Wetboek;<br />

2° door een aangetekende brief van de eiser aan de werkgever en door een aangetekende<br />

brief van de werkgever aan de genoemde eiser;<br />

3° door de betekening van het in artikel 40 bedoelde dwangbevel.<br />

Eerste onderdeel<br />

In de aanhef van het derde lid van artikel 42 van de RSZ-wet wordt uitdrukkelijk<br />

verwezen naar de verjaring "van de vorderingen bedoeld in het eerste en tweede lid" zodat<br />

alle vormen van stuiting, voorzien in het derde lid van artikel 42 van de RSZ-wet, zonder<br />

enige uitzondering, van toepassing zijn op de "bedoelde" vorderingen in het eerste en<br />

tweede lid.<br />

De verjaring van de vordering van de eiser op de personen bedoeld bij artikel 30bis,<br />

waarvan in het eerste lid van artikel 42 sprake is, kan derhalve, overeenkomstig artikel 42,<br />

derde lid, 2°, van de RSZ-wet, door een aangetekende brief van de eiser worden gestuit.<br />

De aangetekende brief die de eiser op 2 juli 2003 naar de verweerster had verstuurd,<br />

waarin hij de betaling vorderde van de sociale bijdragen, meer de bijdrageopslagen en de<br />

intresten, die de verweerster op grond van haar hoofdelijke aansprakelijk ex artikel 30bis<br />

van de RSZ-wet aan de eiser was verschuldigd, had derhalve tot gevolg dat de verjaring<br />

van deze vordering tegen een "persoon bedoeld bij artikel 30bis" was gestuit.<br />

Het bestreden arrest stelt vast dat artikel 42, derde lid, 2°, van de RSZ-wet, de stuiting<br />

per aangetekende brief, van de vorderingen bedoeld in het eerste lid van dit artikel enkel<br />

voorbehoudt voor de vorderingen die gericht zijn tegen een werkgever of die van een<br />

werkgever uitgaan zodat de vorderingen van de eiser, gericht tegen de personen bedoeld<br />

bij artikel 30bis van de RSZ-wet, niet gestuit kunnen worden door een aangetekend<br />

schrijven van eiser.<br />

Hieruit volgt dat het bestreden arrest niet wettig, zonder schending van artikel 42, derde<br />

lid, 2°, van de RSZ-wet, een stuitende werking heeft ontzegd aan eisers aangetekende<br />

brief van 2 juli 2003 aan de verweerster, dienvolgens niet wettig heeft beslist dat, bij<br />

gebrek aan een deurwaardersexploot van betekening, er geen geldige stuiting van de<br />

verjaring is geweest binnen de vijf jaar na de dag waarop het faillissement was gesloten<br />

en dat de verjaring was bereikt op het ogenblik van de dagvaarding op datum van 24<br />

maart 2005 (schending van de artikelen 30bis, §1, en 42, in het bijzonder het derde lid, 2°,<br />

van de RSZ-wet).<br />

(...)<br />

III. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Beoordeling<br />

Eerste onderdeel<br />

1. Luidens artikel 30bis, §3, eerste lid, van de RSZ-wet, is de opdrachtgever<br />

die een beroep doet op een aannemer die niet is geregistreerd op het ogenblik<br />

van het sluiten van de overeenkomst, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling<br />

van de sociale schulden van zijn medecontractant.<br />

2. Krachtens het toepasselijk artikel 42, eerste lid, van de RSZ-wet, verjaren de<br />

schuldvorderingen van de eiser op de werkgevers en de personen bedoeld bij<br />

artikel 30bis, na vijf jaar. Het derde lid bepaalt dat de verjaring van deze schuldvorderingen,<br />

benevens overeenkomstig de artikelen 2244 en volgende van het<br />

Burgerlijk Wetboek, kan worden gestuit door een aangetekende brief van de<br />

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan de werkgever.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!