02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nr. 78 - 30.1.09 HOF VAN CASSATIE 313<br />

vastgestelde inbreuk op de beginselen van behoorlijk bestuur bij de uitvoering van een<br />

rechterlijke beslissing, niet meer gerechtigd is om deze beslissing uit te voeren. Door de<br />

beweerde inbreuk op de beginselen van behoorlijk bestuur kon de actualiteit van de<br />

desbetreffende titel als zodanig, nl. het arrest van 18 februari 1987, immers niet ter<br />

discussie worden gesteld.<br />

Bovendien kan het uitvoeren van een rechterlijke beslissing, zelfs na verloop van tijd,<br />

hoe dan ook niet worden beschouwd als strijdig met de algemene beginselen van behoorlijk<br />

bestuur, aangezien die uitvoering ertoe strekt een einde te stellen aan een onwettige<br />

toestand, zoals te dezen aan de door het stedenbouwmisdrijf veroorzaakte wederrechtelijke<br />

ruimtelijke toestand.<br />

Door te dezen, in navolging van het beroepen vonnis van de beslagrechter, te oordelen<br />

dat de eiser de uitvoering van het arrest van 18 februari 1987 niet meer kon benaarstigen<br />

en door dienvolgens de handlichting te bevelen van het n.a.v. die uitvoering gelegde<br />

beslag, hieruit volgt dat het hof van beroep in het bestreden arrest dan ook artikel 1498<br />

van het Gerechtelijk Wetboek en het algemeen rechtsbeginsel dat de eerbiediging van de<br />

algemene beginselen van behoorlijk bestuur voorschrijft schendt.<br />

III. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Beoordeling<br />

Eerste onderdeel<br />

Ontvankelijkheid<br />

1. De verweerder werpt op dat het eerste onderdeel van het middel onnauwkeurig<br />

is in zoverre het een schending aanvoert van de artikelen 149 en 153 van<br />

het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening,<br />

zoals van toepassing voor de wijzigingen door het decreet van 4 juni 2003,<br />

van artikel 68 van het op 22 oktober 1996 gecoördineerde decreet betreffende de<br />

ruimtelijke ordening, zoals van toepassing voor diens opheffing door het decreet<br />

van 18 mei 1999 en van artikel 65 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie<br />

van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw. Het onderdeel zou<br />

immers niet met de vereiste nauwkeurigheid aanduiden waarin deze bepalingen<br />

zouden geschonden zijn.<br />

2. Het onderdeel voert aan dat uit deze wetsbepalingen volgt dat de dader van<br />

een bouwmisdrijf zelf verplicht is om de door de strafrechter opgelegde herstelmaatregel<br />

uit te voeren. Het preciseert aldus in welk opzicht de bestreden beslissing<br />

een schending uitmaakt van deze wetsbepalingen.<br />

De grond van niet-ontvankelijkheid kan niet worden aangenomen.<br />

Onderdeel<br />

3. Krachtens artikel 6.1 EVRM heeft eenieder bij het vaststellen van zijn<br />

burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van<br />

een tegen hem ingestelde strafvervolging, recht op de behandeling van zijn zaak<br />

binnen een redelijke termijn.<br />

4. Dit recht strekt zich uit tot het recht op een tijdige uitvoering van een definitieve<br />

veroordelende rechterlijke beslissing, hetgeen impliceert dat dergelijke<br />

beslissing niet abnormaal lang zonder uitwerking mag blijven als gevolg van het

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!