AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 81 - 30.1.09 HOF VAN CASSATIE 329<br />
Met het “tweede” cassatieberoep bestrijden de eisers het arrest omdat het hun hoger<br />
beroep toch ontvankelijk verklaart (eerste middel).<br />
Er is dus samenloop van een cassatieberoep tegen een beslissing die, volgens de eisers,<br />
niet vatbaar is voor hoger beroep en een cassatieberoep tegen een arrest op hun toch<br />
toegelaten hoger beroep tegen die beslissing. De eisers zijn zich duidelijk bewust van het<br />
probleem dat daarbij rijst, nu zij twee afzonderlijke voorzieningen instellen en vooral<br />
twijfel uiten over de ontvankelijkheid van het “tweede” cassatieberoep, minstens over de<br />
ontvankelijkheid van het eerste middel tot staving ervan: in de toelichting houden ze voor<br />
toch een belang te hebben om in cassatie op te komen tegen dit arrest, “gezien ze door dit<br />
arrest op een aantal punten in het ongelijk worden gesteld”. De twijfel is begrijpelijk<br />
omdat de eisers alleszins wel gelijk kregen doordat hun hoger beroep wel ontvankelijk<br />
werd verklaard (terwijl ze nu aanvoeren dat het ten onrechte was). Daarom stellen ze ook<br />
eerst dat de wettelijke regels inzake de ontvankelijkheid van het hoger beroep in<br />
burgerlijke zaken de openbare orde raken.<br />
In deze omstandigheden lijkt me vooraf een eerste vraag te moeten worden<br />
beantwoord: “staat de deur open” tot de bestreden beschikking, bij de vaststelling dat ook<br />
een cassatieberoep tegen het arrest op het hoger beroep tegen die beschikking werd<br />
ingesteld?.<br />
De door het middel tot staving van het “eerste” cassatieberoep gestelde vraag is of deze<br />
beschikking al dan niet oordeelt over een vordering tot indeplaatsstelling, bij toepassing<br />
van het artikel 1610 van het Gerechtelijk Wetboek (zie verder), wegens verstandhouding<br />
of bedrog (in welk geval het wel voor hoger beroep vatbaar was). Dit onderstelt echter dat<br />
dus de inhoud van deze beschikking moet worden beoordeeld, om te bepalen of ze voor<br />
hoger beroep (dan wel onmiddellijk cassatieberoep) vatbaar was.<br />
Het komt me voor dat aldus eerst het “tweede” cassatieberoep voorwerp van onderzoek<br />
dient te zijn. Immers:<br />
- indien dat arrest standhoudt (ingeval van verwerping, o.m. van het eerste middel,<br />
volgens hetwelk geen hoger beroep mogelijk is) impliceert dit dat het hoger beroep dus<br />
wel ontvankelijk was en dat de beschikking dus niet in laatste aanleg was gewezen en dus<br />
niet voor cassatieberoep vatbaar was.<br />
- indien, integendeel, dat arrest vernietigd wordt, omdat de beschikking niet voor hoger<br />
beroep vatbaar was, is er, in voorkomend geval, geen reden tot verwijzing en komt men<br />
tot de beoordeling van de beschikking op grond van het ertegen ingestelde (“eerste”)<br />
cassatieberoep.<br />
Wat deze volgorde betreft moge ik verwijzen naar het arrest van het Hof van 24 juni<br />
2004 en de voorafgaande conclusie O.M. 4 , waarin eerst het cassatieberoep tegen een<br />
arrest, dat over een verzet beslist, werd onderzocht, alvorens de waarde van het<br />
cassatieberoep tegen het verstekarrest werd beoordeeld.<br />
De vraag kan gesteld worden of, afgaand op dit precedent, niet een middel van nietontvankelijkheid<br />
van de voorziening tegen de beschikking (A.R. C.06.0<strong>01</strong>1.N),<br />
overeenkomstig het artikel 1097 van het Gerechtelijk Wetboek zou dienen opgeworpen te<br />
worden, omdat ze ingesteld is terwijl het cassatieberoep tegen het arrest nog niet<br />
beoordeeld is. Dit lijkt me niet vereist nu de toestand toch enigszins anders is dan in het<br />
precedent: de voorzieningen zijn gelijktijdig en door een cassatie van het arrest (A.R.<br />
C.06.0022.N) is het cassatieberoep tegen de beschikking (dat op dezelfde grond wordt<br />
bestreden) zonder voorwerp.<br />
I. De zaak A.R. C.06.0022.N<br />
3. De ontvankelijkheid van het eerste middel tot staving van het “tweede”<br />
cassatieberoep, tegen het arrest dat het hoger beroep van eiseres tegen de beschikking<br />
4 A.R. C.<strong>01</strong>.0588.N, <strong>AC</strong>, 2004, nr. 351.