AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 19 - 9.1.09 HOF VAN CASSATIE 81<br />
juli 1979 inzake de navordering van de rechten bij invoer of uitvoer die niet van de belastingschuldige<br />
zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling<br />
waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide;<br />
- de artikelen 1.2.c), 2, 3 en 5 van de EEG-Verordening nr. 1854/89 van de Raad van 14<br />
juni 1989 betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden voor uit hoofde van een<br />
douaneschuld te vereffenen bedragen aan rechten bij in- of bij uitvoer;<br />
- artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994.<br />
Aangevochten beslissingen<br />
Bij arrest van 27 juni 2006 verklaart het Hof van Beroep te Antwerpen het hoger<br />
beroep ontvankelijk en deels gegrond, hervormt het bestreden vonnis voor zover het de<br />
vordering van (de eiser en de Belgische Staat) ontvankelijk verklaart, opnieuw wijzende,<br />
verklaart de vordering van de Belgische Staat niet ontvankelijk en eisers vordering<br />
ontvankelijk, zegt voor recht dat de vordering van de eiser verjaard is en veroordeelt (de<br />
eiser en de Belgische Staat) tot de kosten van het geding. Deze beslissing is onder meer<br />
op volgende overwegingen gestoeld:<br />
"Bijgevolg dienen te dezen de artikelen 2 en 3 van de Verordening nr. 1697/79 toegepast<br />
te worden.<br />
Voormeld artikel 2, eerste lid, kan worden toegepast op een aangever communautair<br />
douanevervoer die door de douaneautoriteiten werd uitgenodigd om de douaneschulden<br />
bij invoer te voldoen, die waren ontstaan ingevolge de niet-zuivering van T1-documenten.<br />
Artikel 6, eerste lid, van de EEG-Verordening nr. 1854/89 van de Raad van 14 juni<br />
1989 betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden voor uit hoofde van een douaneschuld<br />
te vereffenen bedragen aan rechten bij in- of bij uitvoer bepaalt dat onmiddellijk na<br />
de boeking, het bedrag van de rechten op de voorgeschreven wijze aan de tot betaling<br />
gehouden persoon dient meegedeeld te worden.<br />
Het bedrag van de rechten dient weliswaar niet onmiddellijk na de boeking meegedeeld<br />
te worden aan de schuldenaar, doch het geboekte bedrag moet binnen een termijn van drie<br />
jaar te rekenen vanaf de dag waarop de douaneschuld terzake van het betrokken goed is<br />
ontstaan aan de schuldenaar worden meegedeeld.<br />
De douaneschulden bij invoer zijn in casu ontstaan in de periode tussen 22 april 1992<br />
en 11 december 1992, met name op het tijdstip van het verstrijken van de geldigheidsduur<br />
van de kwestieuze T1-documenten. De mededeling van het geboekte bedrag van de<br />
rechten aan de schuldenaar diende voor wat de meest recente douaneschuld betreft, te<br />
gebeuren uiterlijk op 11 december 1995 en voor de andere douaneschulden vroeger.<br />
(De eiser en de Belgische Staat) hebben onder nummer 29 van hun stukkenbundel een<br />
document voorgelegd dat, althans volgens (de eiser en de Belgische Staat), zou gelden als<br />
"boekingsstuk" Door (de eiser en de Belgische Staat) wordt evenwel slechts een "globaal<br />
overzicht - boekhouding der vastgestelde rechten" van 11 mei 2000 voorgelegd. Dit overzicht<br />
bewijst evenwel niet dat de kwestieuze heffingen op 1 september 1994 geboekt<br />
werden. Bovendien kan niet worden uitgemaakt dat dit globaal overzicht betrekking heeft<br />
op de vorderingen ten laste van (de verweerster) tot betaling van heffingen ten bedrage<br />
van 621.572,12 euro in hoofdsom. (De verweerster) wordt niet nominatim vermeld in dit<br />
overzicht. Ook het gevorderde bedrag van 621.572,12 euro kan niet worden aangetroffen<br />
in het overzicht. (De eiser en de Belgische Staat) tonen niet aan dat de kwestieuze<br />
schulden werden geboekt.<br />
(...)<br />
(De eiser en de Belgische Staat) stellen tenslotte dat de kennisgeving/mededeling is<br />
gebeurd door de gedinginleidende dagvaarding van 24 januari 1997.