AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 37 - 16.1.09 HOF VAN CASSATIE 143<br />
niet dit te laten doen via de beheersvennootschap Sofam. Dit zou neerkomen op een<br />
dwanglicentie.<br />
Vele van de foto's opgenomen in het werk "Wij, Boudewijn, Koning der Belgen" en<br />
"Nous, Baudouin, Roi des Belges" zijn wellicht gemaakt door gelegenheidsfotografen,<br />
vertrouwelingen van het vorstenpaar, familieleden, et alii. Mogelijk wensen deze fotografen<br />
geen recht te laten gelden. Het stond hen vrij, niet alleen de materiële foto's aan het<br />
vorstenpaar te schenken, maar ook het vrije gebruik ervan" (syntheseconclusie, p. 9, nr.<br />
20).<br />
"De vordering streeft evenmin het eigen belang van (de verweerster) na. (...). Een algemeen<br />
of collectief belang van "de fotografen", d.i. een belang dat niet eigen is aan (de<br />
verweerster), maakt geen eigen belang uit. (...) Bij gebreke van persoonlijk belang, is de<br />
vordering onontvankelijk" (syntheseconclusie p. 9, nr. 21). De verweerster toont geen<br />
eigen, persoonlijke schade aan (zelfde conclusie, p. 18, nr. 43 t/m 46).<br />
(6) Artikel 73 van de Auteurswet geeft (de verweerster) als beheersvennootschap enkel<br />
de bevoegdheid om in rechte op te treden met het oog op de verdediging van de rechten<br />
die zij krachtens de statuten beheert. Hieruit volgt dat (de verweerster) gerechtigd is in<br />
rechte is de betaling te vorderen van de bij vermelde wet erkende rechte van de rechthebbenden,<br />
die haar hebben verzocht hun rechten te beheren (Cass. 26 april 20<strong>01</strong>, R.W.<br />
2002-2003, pp. 61-62).<br />
Uit deze wet volgt geenszins dat (de verweerster) vermag, in rechte betaling te vorderen<br />
van rechthebbenden die haar niet hebben verzocht hun rechten te beheren. M.a.w. de wet<br />
geeft aan (de verweerster) niet de macht, in het collectief belang van de beroepscategorie<br />
der fotografen ongevraagd rechten te innen (syntheseconclusie, p. 10, nr. 22, derde en<br />
vierde lid, p. 18, nr. 45).<br />
(7) Artikel 69 van de Auteurswet regelt de inning van vergoedingen op werken die met<br />
zekerheid onder het beheer van een beheersvennootschap zijn geplaatst, maar die niet<br />
verdeelbaar zijn omdat de vennootschap de erven van de auteur niet meer kan terugvinden.<br />
1.2. De eisers hadden aldus voor het hof van beroep uitdrukkelijk en omstandig aangevoerd<br />
dat en waarom de verweerster noch de vereiste hoedanigheid noch het vereiste<br />
belang had om een vordering in te stellen tot het innen van beweerde rechten van niet<br />
bekende auteurs-"fotografen" die geen lid-vennoot waren van de verweerster en aan deze<br />
geen mandaat voor dergelijk beheer of innen van de rechten hadden gegeven.<br />
Meer bepaald hadden zij aangetoond dat en waarom noch artikel 73 van de Auteurswet<br />
(zie boven (1), (6) noch artikel 69 van de Auteurswet (zie boven (7)) noch de bepalingen<br />
uit de statuten van de verweerster, in het bijzonder artikel 2 van de statuten (zie boven (1)<br />
en (3), het besluit wettigden dat de verweerster in rechte kon optreden om vergoedingen te<br />
vorderen voor rechten van auteurs-fotografen, niet-vennoten van de verweerster die<br />
daartoe geen opdracht had gekregen (zie boven (2), (4), (5)).<br />
1.3. Het arrest dat in hoofde van de verweerster de hoedanigheid en het belang erkent<br />
om de rechten te innen van onbekende auteursfotografen die geen lid-vennoot zijn van de<br />
verweerster en voor wie zij geen opdracht had gekregen en daarbij steunt op artikelen 69<br />
en 73 van de Auteurswet en artikel 2 van de verweersters statuten, antwoordt noch door<br />
de bovengeciteerde overwegingen (zie boven nrs. 3 en 4) noch door andere overwegingen,<br />
op de bovenvermelde middelen uit de conclusie. Bij gebrek aan antwoord op bovenvermelde<br />
middelen uit de conclusie is het arrest niet regelmatig gemotiveerd en schendt het<br />
aldus artikel 149 van de Grondwet.<br />
Tweede onderdeel<br />
Schending van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek, 17 en 18