AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
144 HOF VAN CASSATIE 16.1.09 - Nr. 37<br />
van het Gerechtelijk Wetboek, 65, 66,67, 69 en 73 van de wet van 30 juni 1994 betreffende<br />
het auteursrecht en de naburige rechten (hierna vermeld als de 'Auteurswet').<br />
2.1. Krachtens artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek moet diegene die een rechtsvordering<br />
instelt, daartoe hoedanigheid en belang hebben. Zoals door de eisers in hun<br />
beroepsconclusie (syntheseconclusie, p. 6, nr. 13) was gesteld, moet diegene die een<br />
rechtsvordering instelt zonder zelf de houder te zijn van het aangevoerde subjectief recht<br />
maar die optreedt als vertegenwoordiger van die houder, kunnen aantonen dat hij de<br />
vereiste "hoedanigheid" heeft, m.a.w. dat hij de macht heeft om voor de belangen van de<br />
houder van het recht op te komen. Het door artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek<br />
vereiste belang moet "persoonlijk en rechtstreeks" d.i. "eigen" zijn tenzij de wet anders<br />
bepaalt. Krachtens artikel 18, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek moet het belang<br />
ook "reeds verkregen en dadelijk" zijn.<br />
Overeenkomstig de artikelen 65, 66, 67 en 73 van de Auteurswet zijn de erkende<br />
vennootschappen voor het beheer van de door de Auteurswet erkende rechten bevoegd om<br />
in rechte op te treden met het oog op de verdediging van de rechten die zij krachtens hun<br />
statuten beheren. Deze vennootschappen zijn aldus gerechtigd in rechte de betaling te<br />
vorderen van de bij vermelde wet erkende rechten van de rechthebbenden die hun hebben<br />
verzocht hun rechten te beheren. Als vennootschap voor het beheer van de in de wet van<br />
30 juni 1994 erkende rechten is de verweerster, krachtens de wet, gerechtigd de rechten<br />
van de bij haar aangesloten rechthebbenden te innen en, bij gebreke aan betaling, in rechte<br />
betaling van deze rechten te vorderen.<br />
2.2. Artikel 73 van de Auteurswet verleent een beheersmaatschappij zoals de verweerster,<br />
echter geen recht om op te treden voor het invorderen van vergoedingen voor rechten<br />
die (zouden) toebehoren aan auteurs-fotografen die niet aangesloten/vennoot zijn bij de<br />
verweerster en voor wie zij geen mandaat heeft om op te treden. De bepalingen van de<br />
statuten van de de verweerster (artikel 2, alinea's 2 en 3), geciteerd in het bestreden arrest<br />
(p. 14-15) die de subjectieve rechten van auteurs niet als voorwerp hebben, zijn - zoals de<br />
de eisers in conclusie aanvoerden - "niet ter zake" en niet van aard de draagwijdte van<br />
artikel 73 van de Auteurswet uit te breiden zoals door het bestreden arrest ten onrechte<br />
werd aanvaard.<br />
2.3. Ten onrechte oordeelt het arrest (p. 14, nr. 30, lid 3) dat artikel 69 Auteurswet ook<br />
de hypothese op het oog heeft van een eventuele onmogelijkheid van de beheersvennootschap<br />
om ontvangen rechten of vergoedingen uit te keren aan een auteur die geen lid is<br />
van de vennootschap.<br />
Artikel 69 Auteurswet bepaalt dat de sommen die worden geïnd en waarvan uiteindelijk<br />
blijkt dat ze niet kunnen worden uitgekeerd, door de vennootschappen worden verdeeld<br />
onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, op de wijze die bij tweederde meerderheid<br />
van de algemene vergadering wordt bepaald.<br />
Zoals door de eisers in conclusie (p. 16, nr. 23) was gesteld, regelt deze wetsbepaling<br />
de inning van vergoedingen op werken die weliswaar met zekerheid onder het beheer van<br />
een beheersvennootschap zijn geplaatst, maar die niet verdeelbaar zijn omdat de vennootschap<br />
de erven van de auteur niet meer kan terugvinden.<br />
De door artikel 69 beoogde hypothese is deze waarbij de "auteur" zelf lid-vennoot was<br />
van de beheersmaatschappij doch zijn rechthebbenden niet meer kunnen opgespoord<br />
worden.<br />
2.4. In zoverre het arrest heeft beslist dat de verweerster op grond van de artikelen 65,<br />
66, 67 en 73 van de Auteurswet kon optreden - en hiertoe de hoedanigheid en het belang<br />
had, vereist door de artikelen 17 en 18 van het Gerechtelijk Wetboek - voor het invorderen<br />
van vergoedingen van rechten van auteurs-fotografen die niet aangesloten zijn of<br />
geen vennoot zijn bij de verweerster en dat artikel 69 Auteurswet deze hypothese zou