02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

40 HOF VAN CASSATIE Nr. 8 - 6.1.09<br />

Nr. 8<br />

2° KAMER - 6 januari <strong>2009</strong><br />

1º MISDRIJF — ALLERLEI - KIESWETBOEK - ALS BIJZITTER OF PLAATSVERVANGEND BIJZITTER<br />

ZONDER WETTIGE REDEN NAGELATEN TE HEBBEN ZIJN A<strong>MB</strong>T TE VERVULLEN - WETTIGE REDEN -<br />

BEGRIP - TOEPASSING<br />

2º VERKIEZINGEN - KIESWETBOEK - MISDRIJF - ALS BIJZITTER OF PLAATSVERVANGEND<br />

BIJZITTER ZONDER WETTIGE REDEN NAGELATEN TE HEBBEN ZIJN A<strong>MB</strong>T TE VERVULLEN - WETTIGE<br />

REDEN - BEGRIP - TOEPASSING<br />

1º en 2° De wettige reden, als bedoeld in artikel 95, §10, derde lid, Kieswetboek, dat<br />

strafbaar stelt de bijzitter of plaatsvervangende bijzitter die binnen de bepaalde tijd de<br />

reden van zijn verhindering niet opgeeft of die zonder wettige reden nalaat het hem<br />

opgedragen ambt te vervullen, is iedere door de wet of het recht erkende grond van<br />

rechtvaardiging, zoals noodtoestand, overmacht, dwang of onoverwinnelijke dwaling, die<br />

het betrokkene absoluut onmogelijk maakt het ambt van bijzitter of plaatsvervangende<br />

bijzitter van een stembureau uit te oefenen; een loutere inschatting van de betrokkene<br />

over het al dan niet ongrondwettig karakter van de verkiezingen kan, zelfs indien hij<br />

meent dat er redenen zijn om aan de grondwettigheid van de verkiezingen te twijfelen,<br />

geen wettige reden zijn als bedoeld in artikel 95, §10, derde lid, Kieswetboek omdat in<br />

dat geval het bestaan van een rechtvaardigingsgrond immers niet aannemelijk wordt<br />

gemaakt. (Artt. 70 en 71, Sw.; Art. 95, §10, derde lid, Kieswetboek)<br />

(PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL T. M.)<br />

ARREST<br />

(A.R. P.08.0980.N)<br />

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het Hof van Beroep te<br />

Brussel, correctionele kamer van 20 mei 2008.<br />

De eiser voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan.<br />

Raadsheer Paul Maffei heeft verslag uitgebracht.<br />

Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd.<br />

II. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Beoordeling<br />

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep<br />

1. De verweerder voert aan dat het cassatieberoep bij gebrek aan belang en<br />

doel niet ontvankelijk is: op het ogenblik van de betekening van het cassatieberoep<br />

op 12 juni 2008, was de strafvordering waarover het arrest uitspraak doet,<br />

reeds verjaard; daarenboven zou, in geval van verwijzing, het misdrijf verjaard<br />

zijn vóór de dagstelling van de zaak voor de verwijzingsrechter.<br />

2. De verjaring van de strafvordering is geschorst vanaf het instellen van het<br />

cassatieberoep en niet vanaf de betekening ervan.<br />

3. Het belang van het openbaar ministerie om een cassatieberoep in te stellen,<br />

is niet beperkt tot de mogelijkheid om na verwijzing de strafvordering verder uit

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!