AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 46 - 20.1.09 HOF VAN CASSATIE 191<br />
misdrijf kan worden toegerekend, alleen de aangestelden of lasthebbers zijn die bekleed<br />
zijn met het gezag of de nodige bevoegdheid om effectief over de naleving van de wet te<br />
waken, ook al is die bevoegdheid naar tijd of plaats beperkt. Overeenkomstig de wil van<br />
de wetgever kan het misdrijf in beginsel niet worden toegerekend aan de aangestelden of<br />
lasthebbers die louter handelen op bevel van de werkgever of van de voormelde<br />
lasthebbers of aangestelden 4 .<br />
Deze interpretatie sluit aan bij het protectionistische karakter van het sociaal strafrecht dat<br />
de ondergeschikten (vaak werknemers) wil beschermen ten nadele van de hiërarchisch<br />
hoger geplaatsten 5 .<br />
5. Het tweede onderdeel van het middel stelt dus de vraag aan de orde aan wie daden<br />
van deelneming aan het misdrijf bedoeld in artikel 35 §1, 1° RSZ-wet toegerekend kunnen<br />
worden: alleen aan de personen aangeduid in die bepaling of ook aan personen die niet de<br />
hoedanigheid hebben van “werkgever, zijn lasthebber of aangestelde”?<br />
6. In de rechtsleer wordt er op gewezen dat de toepassing van de regels inzake de<br />
strafbare deelneming niet tot resultaten mag leiden die afbreuk doen aan het<br />
protectionistische karakter van het sociaal strafrecht. Zoals hierboven werd aangestipt, is<br />
een werknemer die louter handelt op bevel van zijn werkgever, geen aangestelde in de zin<br />
van het sociaal strafrecht. De wetgever heeft niet gewild dat het misdrijf zou worden<br />
toegerekend aan dergelijke werknemers. De toepassing van de figuur van de deelneming<br />
mag dan ook niet tot gevolg hebben dat (louter op bevel handelende) werknemers als<br />
deelnemers aan het hoofdmisdrijf strafbaar worden gesteld. Men besluit hieruit dat<br />
wanneer de wetgever het misdrijf toerekent aan “de werkgever, zijn aangestelden of<br />
lasthebbers”, alleen deze personen én derden die buiten de onderneming staan, als<br />
deelnemers aan het sociaalrechtelijk misdrijf kunnen worden gestraft 6 .<br />
Zodoende geldt artikel 66 Sw. dus niet alleen ten aanzien van de uitdrukkelijk door<br />
artikel 35 §1, 1° van de RSZ-wet aangeduide personen, maar ook ten aanzien van derden<br />
die buiten de onderneming staan en dus geen “werkgever, aangestelde of lasthebber” zijn<br />
als bedoeld in die bepaling.<br />
7. Deze zienswijze sluit nauw aan bij de kenmerken van de strafbare deelneming. Het<br />
leerstuk van de strafbare deelneming heeft een uitbreiding van de strafbaarheid tot gevolg.<br />
In beginsel kan alleen de persoon die zelf alle bestanddelen van een wettelijke<br />
delictsomschrijving vervult, strafrechtelijk verantwoordelijk worden gesteld. Door de art.<br />
66-69 Sw. worden personen onder het bereik van de strafwet gebracht, die bij de<br />
totstandkoming van het misdrijf betrokken zijn, maar die zonder de bepalingen inzake de<br />
strafbare deelneming niet strafbaar zouden zijn omdat hun gedraging niet (volledig) aan<br />
de wettelijke delictsomschrijving beantwoordt 7 .<br />
4 Cass. 15 september 1981, RW 1981-82, 1124, noot H.D. BOSLY.<br />
5 F. RUELENS en K. CaRLIER, “Materieel sociaal strafrecht”, in J. VAN STEENWINCKEL en P. WAETERINCKX<br />
(eds.), Strafrecht in de onderneming, praktische gids voor bestuurders en zaakvoerders, Antwerpen,<br />
Intersentia, 2002, (167) 228; zie ook H.D. BOSLY, “De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de<br />
lasthebber of de aangesteld in het sociaal recht” (noot onder Cass. 15 september 1981), RW 1981-82,<br />
(1127) 1128.<br />
6 H.D. BOSLY, “Dix années de droit penal social 1971-1981”, JTT 1983, 140, nr. 44; F. KEFER, Le<br />
droit pénal du travail, Brussel, La Charte, 1997, 342, nr. 305; R. LEGROS, “La responsabilité pénale<br />
des dirigeants des sociétés et le droit pénal général”, Rev.dr.pén.crim. 1963-64, (3) 22-23; F. Ruelens<br />
en K. Carlier, “Materieel sociaal strafrecht”, in J. VAN STEENWINCKEL en P. WAETERINCKX (eds.),<br />
Strafrecht in de onderneming, praktische gids voor bestuurders en zaakvoerders, 228-229.<br />
7 L. DUPONT en R. VERSTRAETEN, Handboek Belgisch strafrecht, 314, nr. 560; J. VANHEULE, “Een aantal<br />
beginselen betreffende de deelnemingsvormen omschreven in de artikelen 66 en 67 Sw”, NC 2007,<br />
(151) 152-153.