02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8 HOF VAN CASSATIE 5.1.09 - Nr. 3<br />

opzeggingsvergoeding intrest verschuldigd is vanaf het ogenblik waarop de<br />

opzeggingsvergoeding eisbaar is, dit wil zeggen vanaf het ogenblik van de kennisgeving<br />

van de opzegging 13 .<br />

3.6. In diverse arresten nam Uw Hof aan dat het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding<br />

niet kan beïnvloed worden door latere gebeurtenissen. 14<br />

3.6.1. Zo werd bij arrest van 24 maart 1966<br />

15<br />

geoordeeld dat het recht op een aanvul-<br />

lende opzeggingsvergoeding blijft bestaan wanneer de werknemer tijdens de duur van de<br />

te korte opzeggingstermijn overlijdt, zodat de erfgenamen van de werknemer die overlijdt<br />

na de kennisgeving van de te korte opzeggingstermijn, doch voor het verstrijken ervan,<br />

aanspraak kunnen maken op de aanvullende opzeggingsvergoeding.<br />

3.6.2. In de zaak die aanleiding gaf tot het arrest van Uw Hof van 6 maart 200<strong>01</strong>6<br />

werd<br />

een werkneemster ontslagen met een te korte opzeggingstermijn van 12 maanden. De<br />

werkgever was nadien bereid de wettelijk bepaalde opzeggingstermijn van 21 maanden na<br />

te leven doch de werkneemster weigerde een onderling akkoord met de werkgever.<br />

Tijdens de te korte opzeggingstermijn ging de werkgever over tot onmiddellijke beëindiging<br />

van de arbeidsovereenkomst omdat de werkneemster negatief reageerde op alle<br />

mogelijke voorstellen tot reclassering, zij tijdens de opzegperiode herhaaldelijk ziek was<br />

en zij op geen enkele wijze haar taken en verantwoordelijkheden opnam zoals vóór het<br />

ontslag. De werkgever betaalde een opzeggingsvergoeding uit voor 12 maanden verminderd<br />

met de gepresteerde dagen. De werkneemster vorderde evenwel een bijkomende<br />

opzeggingsvergoeding overeenstemmend met het loon over 9 maanden. Zowel de arbeidsrechtbank<br />

als het arbeidshof oordeelden dat die vordering ongegrond was gelet op de<br />

negatieve houding van de werkneemster.Het arbeidshof stelde dat de opzeggingstermijn<br />

die aan de werknemer wordt verstrekt tot doel heeft hem in staat te stellen ondertussen uit<br />

te zien naar een andere gelijkwaardige dienstbetrekking; dat de werkgever grote bereidheid<br />

vertoonde de werkneemster hierbij te helpen maar dat uit het dossier blijkt dat het de<br />

werkneemster niet zozeer te doen was om dadelijk een andere betrekking te vinden, nog<br />

minder om de bestaande arbeidsovereenkomst naar behoren en ter goeder trouw uit te<br />

voeren.<br />

Het arbeidshof stelde dat:<br />

“gezien de negatieve ingesteldheid het dan ook voorkomt dat het systeem van een<br />

ruime opzeggingstermijn ingevolge anciënniteit, leeftijd en functie, getoetst aan de particuliere<br />

gegevens eigen aan de zaak, zodanig moet functioneren dat de werkneemster er<br />

moest toe worden aangezet zelf naar ander werk uit te zien. Een resterende opzeggingstermijn<br />

zoals verleend komt redelijk voor. Het beroep inzake opzeggingsvergoeding is ongegrond.”<br />

Uw Hof vernietigde dit arrest en oordeelde dat:<br />

- krachtens artikel 39 van de Arbeidsovereenkomstenwet, de verschuldigde opzeggingsvergoeding<br />

bij het einde van de bij de opzegging in acht genomen opzeggingstermijn<br />

gelijk is aan het lopend loon dat overeenstemt met de duur van het gedeelte van de opzeggingstermijn<br />

waarop de bediende aanspraak kan maken, dat bij de opzegging niet in acht<br />

werd genomen;<br />

- in geval van onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder dringende<br />

reden door de werkgever tijdens de door hem bij de opzegging in acht genomen opzeggingstermijn<br />

de alsdan verschuldigde opzeggingsvergoeding gelijk is aan het lopend loon<br />

LENAERTS.<br />

13 Cass. 1 april 1985, Arr. Cass. 1984-85, 1047; Cass. 30 november 1992, Arr. Cass. 1992-93, 1363.<br />

14 Cass., 14 april 2003, <strong>AC</strong> 2003, 996; Cass., 26 februari 2007, J.T.T., 2007, 239 met conclusie toenmalig<br />

eerste advocaat-generaal J.-F. LECLERCQ.<br />

15 Cass., 24 maart 1966, Pas.1966, I 957.<br />

16 Cass., 6 maart 2000, AR S.99.<strong>01</strong>61.N, <strong>AC</strong> 2000, nr. 155.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!