02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

82 HOF VAN CASSATIE 9.1.09 - Nr. 19<br />

Deze dagvaarding dateert evenwel van meer dan 4 jaar na het ontstaan van de kwestieuze<br />

douaneschulden.<br />

De procedure tot invordering werd dus ruim na de wettelijke driejarige vervaltermijn<br />

opgestart.<br />

Artikel 3 van de Verordening nr. 1697/79 bepaalt dat wanneer de bevoegde autoriteiten<br />

constateren dat zij ingevolge een strafrechtelijk vervolgbare handeling niet in staat waren<br />

het juiste bedrag van de wettelijk verschuldigde rechten bij invoer of bij uitvoer terzake<br />

van het betrokken goed vast te stellen, de in artikel 2 vastgestelde termijn niet van toepassing<br />

is. In dat geval geschiedt de navordering door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig<br />

de op dit gebied in de lidstaten geldende bepalingen.<br />

Deze uitzondering op de als algemene regel geldende driejarige vervaltermijn dient<br />

beperkend geïnterpreteerd te worden. Wanneer de douaneautoriteiten binnen een termijn<br />

van drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de douaneschuld is ontstaan in staat<br />

waren het juiste bedrag van de wettelijk verschuldigde rechten vast te stellen en de schuldenaar<br />

te identificeren, doch ondanks deze wetenschap om welke reden dan ook hebben<br />

nagelaten de vereiste kennisgeving/mededeling binnen de driejarige periode aan de schuldenaar<br />

te laten geworden, kunnen de douaneautoriteiten zich niet beroepen op de in voornoemd<br />

artikel 3 bepaalde uitzonderingsregel, zelfs niet indien een strafrechtelijk vervolgbare<br />

handeling aan de basis zou liggen van de ingevorderde douaneschuld.<br />

(De eiser en de Belgische Staat) stellen tot boeking overgegaan te zijn op 1 september<br />

1994, hetzij ruim binnen de termijn van drie jaar te rekenen vanaf het ontstaan van de<br />

douaneschuld, hetgeen betekent dat zij binnen de termijn van drie jaar vanaf het ontstaan<br />

van de douaneschulden bij invoer in de periode tussen 22 april 1992 en 11 december 1992<br />

in staat waren om het juiste bedrag van rechten te berekenen en de schuldenaar te identificeren.<br />

Zij hebben evenwel - om welke redenen dan ook - nagelaten om (de verweerster)<br />

binnen de voormelde driejarige verjaringstermijn kennis te geven van het bedrag van de<br />

rechten of het bedrag van de rechten mee te delen en kunnen zich dus niet beroepen op de<br />

in artikel 3 van de Verordening nr. 1697/79 gestipuleerde uitzonderingsregel.<br />

Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de vordering van (de eiser) verjaard is".<br />

Grieven<br />

(...)<br />

Derde onderdeel<br />

Artikel 2 van de EEG-Verordening nr. 1697/79 van de Raad van 24 juli 1979 inzake de<br />

navordering van de rechten bij invoer of uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn<br />

opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de<br />

verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide, stelt:<br />

"1. Wanneer de bevoegde autoriteiten constateren dat het gehele of gedeeltelijke bedrag<br />

van de rechten bij invoer of bij uitvoer dat wettelijk verschuldigd is voor een goed dat is<br />

aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke<br />

rechten voortvloeien, niet van de belastingschuldige is opgeëist, leiden zij een procedure<br />

in tot navordering van de niet-geheven rechten.<br />

Deze procedure kan echter niet meer worden ingeleid na een termijn van drie jaar vanaf<br />

de dag waarop het oorspronkelijk van de belastingschuldige opgeëiste bedrag is geboekt,<br />

of, indien geen boeking heeft plaatsgevonden, vanaf de dag waarop de douaneschuld ter<br />

zake van het betrokken goed is ontstaan.<br />

2. De procedure tot navordering in de zin van lid 1 wordt ingeleid door kennisgeving<br />

aan de betrokkene van het bedrag van de rechten bij invoer of bij uitvoer dat hij verschul-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!