02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

314 HOF VAN CASSATIE 30.1.09 - Nr. 78<br />

handelen of stilzitten van enige interne overheid.<br />

5. De partij tegen wie een uitvoerbare rechterlijke beslissing werd uitgesproken<br />

en die zelf deze beslissing kan uitvoeren, maar nalaat zulks te doen,<br />

vermag zich op dat recht niet te beroepen.<br />

6. Het arrest stelt vast dat:<br />

- de Correctionele Rechtbank te Leuven de verweerder bij vonnis van 30<br />

december 1985 schuldig achtte aan een bouwmisdrijf en hem veroordeelde tot<br />

een geldboete en tot het herstel van de plaats in zijn vorige staat binnen een<br />

termijn van 10 maanden vanaf de datum van het vonnis door afbraak op straffe<br />

van een dwangsom van 300 frank per dag vertraging;<br />

- indien het herstel in de vorige staat niet zou gebeuren, de toenmalige<br />

gemachtigde ambtenaar in de uitvoering kon voorzien;<br />

- het hof van beroep het vonnis op 18 februari 1987 integraal bevestigde maar<br />

bepaalde dat de uitvoering van het vonnis moest gebeuren binnen 10 maanden<br />

vanaf de datum van het arrest;<br />

- op 6 november 1998 een technicus in opdracht van de Administratie van<br />

Ruimtelijke Ordening zou vastgesteld hebben dat de illegale bouwwerken niet<br />

verwijderd waren en dat hiervan aan de verweerder geen kennis werd gegeven;<br />

- het arrest van het hof van beroep pas einde 1999 (meer bepaald op 30<br />

december 1999) werd betekend, waarna op 31 maart 2000 de datum van de<br />

verkoop van de goederen, die werden in beslag genomen wegens de niet-betaling<br />

van de opeisbare dwangsommen, werd betekend;<br />

- de verweerder op 28 april 2000 verzet deed tegen de verkoop.<br />

7. Het arrest oordeelt dat:<br />

- de verweerder wel degelijk een rechtmatig belang en een recht heeft om dit<br />

langdurig negeren en stilzitten te laten toetsen aan het EVRM en meer bepaald<br />

aan de in artikel 6.1. EVRM voorziene redelijke termijn;<br />

- de eerste rechter terecht heeft besloten dat de verweerder tegen de eiser een<br />

overschrijding van de redelijke termijn kan inroepen voorzien in het EVRM en<br />

dat het gelegde beslag om die reden onverenigbaar is met artikel 6.1. van het<br />

EVRM;<br />

- "zo (de verweerder) werd veroordeeld tot afbraak van het illegaal bouwwerk<br />

binnen de voorziene termijn van 10 maanden, werd aan de overheid ook machtiging<br />

gegeven, bij gebrek dit te doen, zelf over te gaan tot afbraak" en "dit (erop)<br />

wijst dat (de verweerder) zich kan en mag vergenoegen met een passieve<br />

houding".<br />

8. Het arrest dat het vereiste van de redelijke termijn toepast ten gunste van de<br />

partij die definitief veroordeeld werd bij een uitvoerbare rechterlijke beslissing<br />

en die de mogelijkheid had die beslissing zelf uit te voeren, maar naliet zulks te<br />

doen, is niet naar recht verantwoord.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!