02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

56 HOF VAN CASSATIE 7.1.09 - Nr. 13<br />

Aangezien de feiten gecontraventionaliseerd werden, dienden de appelrechters<br />

niet na te gaan of de door de eiser aangevoerde verschoningsgrond van uitlokking<br />

bestond die bij artikel 411 Strafwetboek is bepaald, vermits uit artikel 414<br />

van dat wetboek volgt dat de wettelijke verschoningsgrond alleen betrekking<br />

heeft op misdaden en wanbedrijven en niet op overtredingen.<br />

Het middel dat gericht is tegen een overtollige reden, is niet ontvankelijk.<br />

Ambtshalve onderzoek van de beslissing over de strafvordering<br />

De substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen zijn<br />

in acht genomen en de beslissing is overeenkomstig de wet gewezen.<br />

B. In zoverre het cassatieberoep gericht is tegen de beslissingen die, op de<br />

burgerlijke rechtsvordering van de verweerder tegen de eiser, uitspraak doen<br />

over<br />

1. het aansprakelijkheidsbeginsel en de omvang van de schade<br />

Overige onderdelen van het eerste middel<br />

De appelrechters oordelen dat de verweerder "het incident (niet had)<br />

uitgelokt", op grond van de vaststelling dat, "hoewel de twist was afgelopen en<br />

[hij] de woning verliet, hij door [de eiser] werd ingehaald en die hem heeft vastgegrepen<br />

en in een lager gelegen berm heeft geduwd".<br />

De appelrechters verantwoorden hun beslissing aldus naar recht.<br />

Het middel kan in zoverre niet worden aangenomen.<br />

2. kosten<br />

Tweede middel<br />

Eerste onderdeel<br />

De eiser betoogt dat het vonnis dat hem in de kosten veroordeelt, de artikelen<br />

162bis, 194 en 211 Wetboek van Strafvordering schendt, vermits de verweerder<br />

op zijn incidenteel beroep in het ongelijk is gesteld.<br />

In zoverre het middel de schending aanvoert van artikel 211 Wetboek van<br />

Strafvordering, dat toepasselijk is op het hof van beroep, faalt het naar recht.<br />

Naar luid van artikel 162bis van het voormelde wetboek, dat bij artikel 194 op<br />

de correctionele rechtbank toepasselijk is verklaard, veroordeelt ieder veroordelend<br />

vonnis, uitgesproken tegen de beklaagde en tegen de personen die voor het<br />

misdrijf burgerrechtelijk aansprakelijk zijn, hen tot het betalen aan de burgerlijke<br />

partij van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 Gerechtelijk<br />

Wetboek.<br />

De eiser, beklaagde, is veroordeeld op de burgerlijke rechtsvordering die tegen<br />

hem door de verweerder, burgerlijke partij, was ingesteld, en de omstandigheid<br />

dat het incidenteel beroep van laatstgenoemde niet gegrond is verklaard,<br />

ontneemt hem de hoedanigheid van in het ongelijk gestelde partij niet.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!