02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

346 HOF VAN CASSATIE 30.1.09 - Nr. 83<br />

De beslissing schorst de eiser gedurende 3 maanden.<br />

De verweerster, de Orde van architecten, voert een middel van niet-ontvankelijkheid<br />

van de voorziening aan, doordat ze laattijdig is, daar ze werd ingesteld meer dan een<br />

maand na de kennisgeving aan de Orde, dit is de termijn bepaald in artikel 33, derde lid,<br />

van de Architectenwet: de voorziening werd aan de orde betekend op 14 april 2008 en<br />

werd 18 april 2008 neergelegd ter griffie van het Hof. De kennisgeving van de bestreden<br />

beslissing werd, bij aangetekende zending, aangeboden aan de post op donderdag 13<br />

maart 2008.<br />

Krachtens het (nieuwe) artikel 53bis, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek, begint de<br />

termijn - in dezen de termijn om een cassatieberoep in te stellen - ten aanzien van de<br />

geadresseerde, te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de<br />

postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. Krachtens<br />

het artikel 54 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt een in maanden bepaalde termijn<br />

berekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste.<br />

De verweerster gaat er klaarblijkelijk vanuit dat de zaterdag geen werkdag is. De eerste<br />

werkdag, in dit geval, dus een vrijdag en de tweede een maandag zijnde, was de derde<br />

werkdag dinsdag 18 maart 2008. De cassatietermijn verliep dus op 17 april 2008. Het op<br />

18 april 2008 ter griffie van het Hof neergelegde voorziening is derhalve een dag te laat<br />

ingesteld.<br />

De vraag kan dus gesteld wordt of, voor de toepassing van artikel 53bis, 2°, van het<br />

Gerechtelijk Wetboek, de zaterdag al dan niet een werkdag is.<br />

In deze zaak is het antwoord op deze vraag weliswaar niet beslissend: als de zaterdag<br />

wel als een werkdag beschouwd wordt, is het cassatieberoep alleszins laattijdig, daar de<br />

derde werkdag dan maandag 17 maart 2008 is … en de cassatietermijn dan verliep op<br />

woensdag 16 april 2008.<br />

In uw arrest zal U evenwel deze derde werkdag toch moeten bepalen om het begin van<br />

de cassatietermijn vast te stellen, zodat daaruit minstens impliciet zal blijken hoe het Hof<br />

die zaterdag kwalificeert en zodat de vraag dan toch niet zonder belang is.<br />

Het (impliciete) standpunt van de verweerster (zaterdag geen werkdag) lijkt me te<br />

moeten worden gevolgd.<br />

In een artikelsgewijze commentaar op artikel 53 bis Ger.W 2 .leest men dat in het<br />

burgerlijk procesrecht de zaterdag geen werkdag is en dat dit kan afgeleid worden uit de<br />

tekst van artikel 53 Ger.W., waarvan het tweede lid bepaalt dat de vervaldag van een<br />

termijn wordt verplaatst naar de eerstvolgende werkdag, wanneer die een zaterdag,<br />

zondag of een wettelijke feestdag is. Deze vergelijking is niet adequaat in de mate dat<br />

deze tekst betrekking heeft op de zaterdag als vervaldag, d.i. de dag waarop de termijn -<br />

zoals deze om een als in art. 48 Ger.W. bedoelde proceshandeling (bv. een<br />

cassatieberoep) te verrichten – eindigt, d.i. ook een dag waarop de griffie gesloten is en<br />

waarop deze proceshandeling ter griffie dus niet kan worden verricht – behoudens<br />

elektronische handeling, voorzien in het nieuwe art. 52, tweede lid, Ger.W. - terwijl art.<br />

53bis Ger.W. het begin van die termijn bepaalt. Dus geldt artikel 53 Ger.W., tweede lid<br />

niet noodzakelijk als motief voor dezelfde interpretatie van het artikel 53bis, dat<br />

bovendien nieuw is.<br />

De verweerster haalt het Kamerdocument houdende het wetsontwerp m.b.t. de<br />

toevoeging van art. 53bis aan 3 , waarbij de zekerheid bestaat dat de geadresseerde kennis<br />

heeft genomen of heeft kunnen nemen van de inhoud van de kennisgeving en waarin<br />

wordt aangegeven dat deze oplossing overeenstemt met het arrest van het Arbitragehof<br />

van 17 december 2003, waarop de verweerster ook steunt.<br />

Dit stuk biedt echter evenmin een antwoord op de actuele vraag. De wetgever heeft<br />

2 D. SCHEERS, Artikelsgewijze commentaar, commentaar op artikel 53 bis Ger.W.<br />

3 Parl. St. Kamer, 2004-2005 51, 1309/<strong>01</strong>, 7.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!