02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Nr. 36 - 15.1.09 HOF VAN CASSATIE 137<br />

Te dezen kan niet worden aangenomen dat de litigieuze uitgaven met dat doel zijn<br />

gedaan, aangezien uit de feitelijke gegevens van het dossier blijkt dat het op dat ogenblik<br />

een uitgemaakte zaak was dat de vennootschap heel binnenkort zou worden ontbonden.<br />

De administratie voert terecht aan dat de vennootschap niet aantoont dat zij een verrichting<br />

heeft willen uitvoeren die verband hield met het maatschappelijk doe,l zoals dit in<br />

haar statuten is omschreven, maar in de eerste plaats haar bestuurders wilde bevoordelen<br />

door hen een aanzienlijk aanvullend pensioen te verschaffen zonder enig verband met de<br />

toekomstige plannen van de vennootschap. Een dergelijk toezicht vanwege de administratie<br />

slaat geenszins op de wenselijkheid of het nut van een uitgave maar wel op de<br />

wettelijke voorwaarden voor de aftrek ervan.<br />

De storting van 'inhaalpremies' voor diensten in het verleden - waarvan de precieze<br />

berekeningswijze en de inaanmerkinggenomen criteria overigens noch gedetailleerd noch<br />

verantwoord worden - heeft voor de vennootschap alleen zin en is voor haar alleen aftrekbaar<br />

als zij aantoont dat zij hiermee belastbare inkomsten wilde verkrijgen of behouden,<br />

wat het hof [van beroep] niet inziet gelet op de context van de zaak. De vennootschap<br />

Gemeentekrediet heeft immers in een schrijven van 20 oktober 1998 ten overstaan van [de<br />

eiseres] bevestigd dat zij kennis had genomen van de brieven waarin zij haar had laten<br />

weten dat haar algemene vergadering had besloten haar vrijwillig te ontbinden op 30<br />

november 1998 en dat het met het Gemeentekrediet gesloten contract van lastgeving op<br />

die datum zou eindigen (...). Artikel 17 van de statuten van [de eiseres] preciseerde dat de<br />

vennootschap van rechtswege ontbonden wordt in geval van stopzetting, om welke reden<br />

ook, van de door haar met het Gemeentekrediet gesloten overeenkomst van lastgeving,<br />

waardoor het maatschappelijk doel 'bereikt' zou zijn (...).<br />

Op het ogenblik dat de litigieuze premies worden betaald weet [de eiseres] dus dat zij<br />

heel binnenkort tot ontbinding en vereffening van de vennootschap zal overgaan, zodat er<br />

alle reden is om te twijfelen aan de zin van een uitgave die bovendien geen enkel verband<br />

houdt met de vroegere daarvoor gedane uitgaven en bedoeld is om een aanzienlijk bedrag<br />

te ontvangen dat noodzakelijkerwijs in aanmerking komt voor de vereffening die gepland<br />

en daadwerkelijk uitgevoerd werd op grond van een uitdrukkelijk besluit van de algemene<br />

vergadering van 26 november 1998. [De eiseres] erkent trouwens in haar conclusie dat bij<br />

de storting van de litigieuze verzekeringspremies met dat buitengewone inkomen rekening<br />

gehouden is".<br />

Grieven<br />

Eerste onderdeel<br />

In aansluiting op artikel 49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 op<br />

grond waarvan "de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan<br />

of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden" als beroepskosten<br />

kunnen worden afgetrokken, bepaalt artikel 52 (zoals het van toepassing was op het litigieuze<br />

aanslagjaar) dat "onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 53 tot 66bis" als<br />

beroepskosten worden aangemerkt "3° de bezoldigingen van de personeelsleden, met<br />

inbegrip van de ermede verband houdende kosten bestaande uit [...] b) werkgeversbijdragen<br />

voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood voor het<br />

vestigen van een rente of van een kapitaal bij leven of overlijden".<br />

Volgens artikel 59 van genoemd wetboek (zoals het van toepassing was op het litigieuze<br />

aanslagjaar) "worden werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekering tegen<br />

ouderdom en vroegtijdige dood als beroepskosten worden aangemerkt op voorwaarde dat<br />

ze definitief worden gestort aan een in België gevestigde verzekeringsonderneming of<br />

instelling voor sociale voorzieningen en dat de wettelijke en extra-wettelijke toekenningen<br />

naar aanleiding van de pensionering, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen<br />

dan 80 pct. van de laatste normale brutojaarbezoldiging en worden berekend naar de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!