02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Nr. 40 - 16.1.09 HOF VAN CASSATIE 165<br />

verd na het faillissement, boedelschulden zijn.<br />

9. Artikel 90 van de Faillissementswet, bepaalt dat voor de werknemers<br />

bedoeld in artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming<br />

van het loon der werknemers, het loon en de in het loon begrepen vergoedingen<br />

die aan dezelfde personen verschuldigd zijn wegens beëindiging van hun dienstbetrekking,<br />

ongeacht of die beëindiging voor of na de faillietverklaring plaatsheeft,<br />

onder de bevoorrechte schuldvorderingen worden opgenomen met<br />

dezelfde rang en ten belope van dezelfde bedragen als het voorrecht dat aan<br />

dezelfde personen wordt toegekend bij artikel 19, 3° bis, van de Hypotheekwet<br />

van 16 december 1851.<br />

Vermeld artikel 90 bevat enkel een chronologisch criterium voor wat betreft de<br />

bevoorrechte schuldvorderingen van de in de wet van 12 april 1965 bedoelde<br />

werknemers.<br />

Het houdt niet in dat in een geval zoals te dezen, de opzeggingsvergoeding<br />

integraal een schuld in de boedel vormt, en niet een boedelschuld, in zoverre zij<br />

betrekking heeft op de prestaties geleverd na het faillissement.<br />

Het middel dat uitgaat van het tegendeel, faalt naar recht.<br />

Dictum<br />

Het Hof,<br />

Voegt de zaken C.07.0484.N en C.08.0063.N.<br />

Verwerpt de cassatieberoepen.<br />

Veroordeelt de eiser in de kosten van het cassatieberoep in de zaak<br />

C.07.0484.N.<br />

Veroordeelt de eisers in de kosten van het cassatieberoep in de zaak<br />

C.08.0063.N.<br />

16 januari <strong>2009</strong> – 1° kamer – Voorzitter en Verslaggever: de h. Verougstraete, voorzitter<br />

– Gelijkluidende conclusie van de h. Vandewal, advocaat-generaal – Advocaten:<br />

mrs. Mahieu en Maes.<br />

Nr. 41<br />

1° KAMER - 16 januari <strong>2009</strong><br />

KIND - DERDE - RECHT OP PERSOONLIJK CONT<strong>AC</strong>T - BIJZONDERE AFFECTIEVE BAND - BELANG VAN<br />

HET KIND - BEOORDELING<br />

Als blijkt dat de verzoeker tot toekenning van het recht op persoonlijk contact met het kind<br />

een bijzondere affectieve band heeft met het kind maar dat een affectieve band van het<br />

kind met de verzoeker niet of niet meer bestaat, komt het aan de jeugdrechtbank toe na<br />

te gaan of de toekenning van een persoonlijk contact in het belang is van het kind. (Art.<br />

375bis, B.W. en 3.1 Kinderrechtenverdrag)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!