AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
192 HOF VAN CASSATIE 20.1.09 - Nr. 46<br />
Voor de strafbaarheid van de deelnemer is dan ook niet vereist dat in de daad van<br />
deelneming alle bestanddelen van het misdrijf aanwezig zijn. Het volstaat dat een misdrijf<br />
werd gepleegd door een dader en dat de mededader of medeplichtige hieraan bewust heeft<br />
meegewerkt op één van de door de wet bepaalde wijzen 8 .<br />
Dit is van belang bij zogenaamde kwaliteitsmisdrijven (of eigen misdrijven), dit zijn<br />
misdrijven waarbij de wet in hoofde van de dader van het misdrijf een welbepaalde<br />
hoedanigheid of kwaliteit vereist. Zo is voor de meeste sociaalrechtelijke misdrijven,<br />
waaronder ook die omschreven in artikel 35 §1, 1° RSZ-wet, vereist dat zij gepleegd zijn<br />
door de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers. De hoedanigheid van werkgever,<br />
aangestelde of lasthebber is dus een constitutief bestanddeel van de delictsomschrijving 9 .<br />
Omdat de deelnemer zelf niet alle constitutieve bestanddelen van het misdrijf waaraan<br />
wordt deelgenomen moet vervullen, is strafbare deelneming aan een kwaliteitsmisdrijf<br />
mogelijk door een deelnemer die zelf niet de hoedanigheid bezit die als constitutief<br />
bestanddeel in de wettelijke delictsomschrijving opgenomen is. Het volstaat dat de<br />
hoedanigheid aanwezig is in hoofde van de (hoofd)dader 10 . Het is dus mogelijk om deel te<br />
nemen aan een misdrijf dat men niet zelf kan plegen 11 . Zo is deelneming aan het misdrijf<br />
van bedrieglijke bankbreuk strafbaar, ook al is de dader van de feiten van deelneming zelf<br />
geen handelaar 12 .<br />
8. Uit wat voorafgaat kan besloten worden dat een persoon die niet de hoedanigheid<br />
heeft van “werkgever, zijn aangestelde of lasthebber” op grond van artikel 66 Sw.<br />
strafbaar kan zijn als (mede)dader aan een misdrijf omschreven in artikel 35 §1, 1° RSZwet.<br />
Een werknemer die louter handelt op bevel van de werkgever kan echter niet als<br />
deelnemer aan dit misdrijf worden gestraft, omdat dit indruist tegen het protectionistische<br />
karakter van het sociaal strafrecht. Voor derden die buiten de onderneming staan, zoals de<br />
eiseres, rijst dit bezwaar niet.<br />
Het onderdeel faalt dan ook naar recht.<br />
III. Het eerste onderdeel<br />
9. Het onderdeel voert schending aan van artikel 149 Grondwet: het arrest verwerpt het<br />
verweer van de eiseres dat de inbreuk op de RSZ-wet haar niet kan worden toegerekend<br />
op zodanig onduidelijke en vage motieven dat het Hof zijn wettigheidscontrole niet kan<br />
uitoefenen.<br />
Het onderdeel berust op een onvolledige lezing van het arrest en mist feitelijke<br />
grondslag. Inderdaad, het arrest beantwoordt en verwerpt het bedoelde verweer niet enkel<br />
met de redenen die het onderdeel vermeldt maar tevens met de redenen die het tweede<br />
onderdeel tevergeefs bekritiseert.<br />
IV. 10. Bij afwezigheid van enig middel ambtshalve luidt de conclusie: verwerping.<br />
ARREST<br />
(A.R. P.08.0650.N)<br />
8 o.a. Cass. 5 okt. 2005, P.05.0444.F, <strong>AC</strong> 2005, nr. 481 en RCJB 2006, 243, noot F. KUTY.<br />
9 F. DERUYCK, “Daderschap en verantwoordelijkheid voor sociaalrechtelijke misdrijven”, in G. VAN<br />
LI<strong>MB</strong>ERGHEN (ed.), Sociaal strafrecht, Maklu, 1998, (93) 95.<br />
10 J. VANHEULE, “Een aantal beginselen betreffende de deelnemingsvormen omschreven in de artikelen<br />
66 en 67 Sw”, NC 2007, (151) 153.<br />
11 L. DUPONT en R. VERSTRAETEN, Handboek Belgisch strafrecht, 323,nr. 584.<br />
12 Cass. 20 december 1983, Arr.Cass. 1983-84, 461.