AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 58 - 22.1.09 HOF VAN CASSATIE 233<br />
De essentiële voorschriften, waarvan de schending een volstrekte en automatische<br />
nietigheid tot gevolg heeft, zijn niet alleen die welke opgesomd worden in de voormelde<br />
verordenende bepaling, maar ook die welke het bestek omschrijft als essentiële bepalingen<br />
of die waarvan het de schending uitdrukkelijk met nietigheid bestraft.<br />
Hoewel de (verweerster), zoals (zij) opmerkt, verzuimd heeft de offerte van de (eiseressen)<br />
te verwerpen en ze met de andere offertes vergeleken heeft alvorens de overheidsopdracht<br />
te gunnen, was de offerte automatisch en onafhankelijk van haar wil nietig, en<br />
kon zij van die nietigheid niet afzien zonder voormeld artikel 25 te schenden of het<br />
beginsel van gelijkheid van de inschrijvers te miskennen.<br />
c) Geen verplichting om de beslissing tot gunning van de opdracht op te schorten<br />
De (eiseressen) verwijten de (verweerster) dat zij de opdracht gegund heeft zonder te<br />
hebben gewacht tot zij de door hun aangevraagde registraties verkregen hadden. Zij<br />
beroepen zich op de rechtzetting van het bijzonder lasterkohier, volgens welke 'geen<br />
enkele toewijzingsbeslissing genomen zal worden voordat de bevoegde instantie uitspraak<br />
heeft gedaan over de (registratie)aanvraag'.<br />
Artikel 14 van de voormelde wet van 14 juli 1976 bepaalt evenwel dat een niet regelmatige<br />
offerte nog vóór het onderzoek van de offertes, en dus nog vóór de gunning van de<br />
opdracht, verworpen moet worden, en het hof (van beroep) heeft reeds voor recht gezegd<br />
dat de offerte van de (eiseressen) volstrekt nietig was, wat die offerte automatisch en van<br />
meet af aan van deelneming aan de opdracht uitsloot. Alleen indien de (eiseressen) een<br />
regelmatige offerte hadden ingediend, met toevoeging van hun registratieaanvragen,<br />
hadden zij van de (verweerster) kunnen eisen dat zij op de toekenning van de litigieuze<br />
registraties zou hebben gewacht alvorens de opdracht te gunnen.<br />
d) Geoorloofd karakter van de registratieverplichting<br />
De (eiseressen) voeren ten slotte aan dat de litigieuze registratieplicht strijdig was met<br />
de artikelen 3, 59 en volgende van het Verdrag van Rome en met het beginsel van de<br />
wederzijdse erkenning dat vastgelegd is in artikel 24, tweede lid, van de Richtlijn 93/37<br />
EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende de coördinatie van de procedures voor het<br />
plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken.<br />
Indien het hof (van beroep) niet in die zin zou beslissen, verzoeken zij dat hof om, alvorens<br />
uitspraak te doen, de volgende twee prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van<br />
<strong>Justitie</strong> van de Europese Gemeenschappen :<br />
'Is het niet strijdig met het beginsel van het vrij verkeer binnen de Europese Unie en<br />
met artikel 24, tweede lid, van de richtlijn 93/37/EEG van de Raad van 14 juni 1993<br />
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten<br />
voor de uitvoering van werken, om aan de Belgische aanbestedende overheid de bevoegdheid<br />
toe te kennen om de buitenlandse inschrijvers te verplichten de geldigheid van de<br />
attesten die hen zijn overhandigd door de fiscale en sociale overheden van hun Staat en<br />
waaruit blijkt dat zij de fiscale en sociale verplichtingen hebben nageleefd, door een<br />
Belgische overheid - de Registratiecommissie Aannemers - te laten onderzoeken;<br />
Is de verplichting om geregistreerd te zijn teneinde in België een overheidsopdracht<br />
toegewezen te krijgen, zoals die welke opgelegd wordt door artikel I.G. van het bijzonder<br />
lasterkohier dat te dezen van toepassing is, niet strijdig met dat beginsel van vrij verkeer<br />
binnen de Europese Unie en met dat artikel 24, tweede lid, indien ze zo moet worden<br />
uitgelegd dat ze de aanbestedende overheid de mogelijkheid biedt de buitenlandse<br />
inschrijver-aannemer die niet geregistreerd is maar de gelijkwaardige attesten van zijn<br />
nationale overheden overlegt, van de opdracht uit te sluiten ?'.<br />
Volgens het huidige artikel 49, eerste lid, van het EEG-Verdrag (voorheen artikel 59),<br />
zijn de beperkingen op het vrij verrichten van diensten binnen de Gemeenschap verboden