AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 74 - 29.1.09 HOF VAN CASSATIE 287<br />
wijze kan stoppen (Cass., 11 januari 1994, <strong>AC</strong>, 1994, nr. 11);<br />
Gelet op de tegenstrijdige verklaringen van de partijen en de getuige beslist de eerste<br />
rechter hier terecht dat er twijfel bestond over de kleur van de door de bromfietser voorbijgereden<br />
verkeerslichten;<br />
Aangezien (de eisers) het vereiste bewijs niet leveren, dient hun hoger beroep te<br />
worden afgewezen en dient het voorgelegde vonnis te worden bevestigd".<br />
Grieven<br />
Krachtens artikel 19.3.3° van het Wegverkeersreglement "moet de bestuurder die naar<br />
links afslaat, voorrang verlenen aan de tegenliggers op de rijbaan die hij gaat verlaten".<br />
Bovendien "moet de bestuurder die een manoeuvre wil uitvoeren, zoals zijn voertuig<br />
opnieuw in beweging brengen, voorrang verlenen aan de andere weggebruikers" (artikel<br />
12.4 van het Wegverkeersreglement) en "mag hij slechts verder rijden indien hij zulks kan<br />
doen zonder gevaar voor ongevallen, gelet op de plaats van de andere weggebruikers, hun<br />
snelheid en de afstand waarop zij zich bevinden" (artikel 12.5 van het Wegverkeersreglement).<br />
Te dezen stelt het bestreden vonnis vast "dat het (...) onmogelijk valt uit te maken of het<br />
verkeerslicht nog altijd op oranjegeel stond dan wel of het reeds op rood gesprongen was<br />
op het ogenblik dat de bromfietser (thans de eiser) het voorbijreed", maar het wijst er<br />
tevens op dat de verzekerde van de verweerster "zijn voertuig opnieuw in beweging had<br />
gebracht" nadat hij een eerste weggebruiker had zien stilstaan voor het oranjegele licht.<br />
Het feit dat er twijfel bestaat over de vraag of de eiser het rode dan wel het oranjegele<br />
verkeerslicht is voorbijgereden belet niet dat de verzekerde van de verweerster van zijn<br />
verplichting om aan de eiser voorrang te verlenen slechts bevrijd kon zijn indien hij zou<br />
bewijzen dat hij in zijn verwachtingen was bedrogen, dat het hem totaal onmogelijk was<br />
voorrang te verlenen.<br />
Met andere woorden, hij die beweert bevrijd te zijn, moet het bewijs leveren van het<br />
feit dat het tenietgaan van zijn verbintenis heeft teweeggebracht (artikelen 1315, tweede<br />
lid, van het Burgerlijk Wetboek en 870 van het Gerechtelijk Wetboek).<br />
Het doet er wat dat betreft niet toe dat het volgens het bestreden vonnis niet bewezen is<br />
dat de eiser het kruispunt regelmatig is opgereden toen de verkeerslichten op oranjegeel<br />
stonden. Die twijfel verantwoordt niet dat de verzekerde van de verweerster bevrijd is van<br />
zijn voorrangsplicht.<br />
Hoewel oranjegeel licht betekent dat de bestuurder moet stoppen (artikel 61.1.2°),<br />
verbiedt het de bestuurder, die op het kruispunt stilstaat en wacht om naar links te kunnen<br />
afslaan, om zijn voertuig opnieuw in beweging te brengen zonder acht te slaan op de altijd<br />
mogelijke nadering van een tegenligger (artikelen 12.5 en 19.3.3° van het Wegverkeersreglement).<br />
Zoals artikel 61.1.2° van het Wegverkeersreglement de bestuurder die voor het oranjegeel<br />
licht niet is kunnen stoppen, verbiedt het kruispunt over te steken, mag de bestuurder<br />
die op het kruispunt staat en voorrang moet verlenen aan de tegenliggers, zijn voertuig<br />
niet opnieuw in beweging brengen zodra een van hen stopt voor het oranjegele licht. Net<br />
zoals de bestuurder die voor een rood licht gestopt is, moet hij wachten tot het groen<br />
wordt alvorens het kruispunt verder over te steken (artikel 61.1.3° van het Wegverkeersreglement).<br />
Bijgevolg schendt het bestreden vonnis, door de rechtsvorderingen van de eisers te<br />
verwerpen op de hierboven weergegeven gronden, niet alleen de in de aanhef van het<br />
middel aangehaalde bepalingen van het Wegverkeersreglement, maar ook de regels van<br />
de bewijslast (schending van de artikelen 1315, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en<br />
870 van het Gerechtelijk Wetboek).