AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
66 HOF VAN CASSATIE 8.1.09 - Nr. 17<br />
Artikel 50, §3, derde lid, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen,<br />
thans artikel 80, §3, derde lid, sedert de wijziging van de nummering<br />
van deze wet ten gevolge van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 bepaalt dat<br />
het Fonds de aansprakelijke persoon in het geding kan roepen, dat door de benadeelde<br />
tegen het Fonds wordt ingesteld.<br />
Uit die bepalingen volgt dat (de eiser) het recht heeft van een niet-verzekerd bestuurder<br />
de terugbetaling te eisen van de bedragen (die) hij verschuldigd is aan de derde, die het<br />
slachtoffer is geworden van het door die niet verzekerde bestuurder veroorzaakte ongeval.<br />
Tegen de terugbetaling die de niet-verzekerde bestuurder aldus verschuldigd is kan (de<br />
eiser) ofwel op de niet verzekerde bestuurder achteraf verhaal uitoefenen ofwel tegen hem<br />
een vordering tot vrijwaring instellen tegen de veroordeling die ten laste (van de eiser)<br />
uitgesproken is ten voordele van de derde, aan wie het ongeval overkomen is. Aangezien<br />
het slachtoffer de procedure tot schadevergoeding heeft ingesteld zowel tegen de nietverzekerde<br />
veroorzaker van het ongeval als tegen (de eiser), beschikt de rechter immers<br />
over alle gegevens om uitspraak te kunnen doen zowel over de gemeenschappelijke<br />
verplichting van de veroorzaker van het ongeval en van (de eiser) als over het verhaal dat<br />
laatstgenoemde tegen die bestuurder heeft ingesteld in de vorm van een vordering tot vrijwaring.<br />
De weigering om een dergelijke vordering tot vrijwaring aan te nemen zou voor<br />
de eiser de nodeloze verplichting inhouden om het vonnis uit te voeren en om achteraf<br />
tegen de niet-verzekerde bestuurder een aparte procedure op te starten waarbij hij zich dan<br />
en dan alleen op subrogatie zou beroepen. Die weigering ontneemt bovendien elk nut aan<br />
het bovenaangehaalde artikel 50, §3, derde lid.<br />
Bij de uitspraak over de door de eiser tegen de verweerder ingestelde vordering die<br />
ertoe strekte hem te vrijwaren tegen alle veroordelingen wegens het ongeval van 6 maart<br />
1992, met inbegrip van de toekomstige veroordelingen ten laste van de eiser, beslist het<br />
bestreden vonnis ten onrechte dat de eiser geen aanspraak kan maken op een recht waarin<br />
de van kracht zijnde wet niet voorziet, op grond dat artikel 80, § 2, van de wet van 9 juli<br />
1975 te dezen enkel betrekking heeft op een subrogatoire rechtsvordering, wat volgens het<br />
vonnis veronderstelt dat de schade reeds is vergoed.<br />
Uit de voorafgaande overwegingen volgt dat het bestreden vonnis artikel 50, §2 en 3,<br />
derde lid (thans 80, §2 en 3, derde lid) van de wet van 9 juli 1975 schendt.<br />
Tweede onderdeel<br />
Artikel 807 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een vordering die voor de rechter<br />
aanhangig is, kan uitgebreid of gewijzigd worden, indien de nieuwe, op tegenspraak<br />
genomen conclusies berusten op een feit of akte in de dagvaarding aangevoerd, zelfs<br />
indien hun juridische omschrijving verschillend is.<br />
Artikel 809 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat tussen de partijen in het geding,<br />
de tussenvorderingen worden ingesteld bij conclusies, die ter griffie worden neergelegd en<br />
aan de overige partijen overgelegd zoals bepaald in de artikelen 742 tot 746.<br />
Artikel 859 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat, indien de oorspronkelijke vordering<br />
en de vordering tot vrijwaring tegelijk in staat van wijzen zijn, daarop gezamenlijk<br />
recht wordt gedaan; anders kan de oorspronkelijke eiser zijn vordering afzonderlijk doen<br />
berechten; indien de twee vorderingen zijn gevoegd, beslist hetzelfde vonnis over de splitsing,<br />
met dien verstande dat, na het vonnis over de hoofdzaak, recht wordt gedaan op de<br />
vrijwaring, indien daartoe grond bestaat.<br />
Overeenkomstig de artikelen 807 en 809 van het Gerechtelijk Wetboek kan de<br />
verweerder op de hoofdvordering tegen een medeverweerder die in de zaak is, een tussenvordering<br />
instellen tot vrijwaring tegen de veroordeling die (de eiser) op de hoofdvordering<br />
te zijnen laste vordert.<br />
Overeenkomstig artikel 859 van het Gerechtelijk Wetboek dient op de oorspronkelijke