02.05.2013 Views

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 01 2009 (PDF, 1.76 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

326 HOF VAN CASSATIE 30.1.09 - Nr. 80<br />

1° KAMER - 30 januari <strong>2009</strong><br />

1º ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE - PROVISIONELE<br />

ONTEIGENINGSVERGOEDING - VOORLOPIGE VERGOEDING - STORTING IN DE DEPOSITO- EN<br />

CONSIGNATIEKAS - GEVOLG<br />

2º BETALING - ONTEIGENING TEN ALGEMENEN NUTTE - PROVISIONELE ONTEIGENINGSVERGOEDING<br />

- VOORLOPIGE VERGOEDING - STORTING IN DE DEPOSITO- EN CONSIGNATIEKAS - GEVOLG<br />

1º en 2° Door de storting van de provisionele onteigeningsvergoeding en van het bedrag<br />

van de voorlopige vergoeding dat het bedrag van de provisionele vergoeding te boven<br />

gaat in de Deposito- en Consignatiekas voldoet de onteigenaar in zoverre aan zijn<br />

betalingsverplichting 1 . (Art. 1239, B.W.; Artt. 9 en 15, Onteigeningswet)<br />

(STAD BERINGEN T. V. e.a.)<br />

ARREST<br />

(A.R. C.07.<strong>01</strong>68.N)<br />

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF<br />

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 12 september 2006 gewezen<br />

door het Hof van Beroep te Antwerpen.<br />

Raadsheer Beatrijs Deconinck heeft verslag uitgebracht.<br />

Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.<br />

II. CASSATIEMIDDEL<br />

De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.<br />

Het verzoekschrift is aan dit arrest gehecht en maakt er deel van uit.<br />

III. BESLISSING VAN HET HOF<br />

Beoordeling<br />

Eerste onderdeel<br />

1. Anders dan het onderdeel aanvoert, kennen de appelrechters slechts een<br />

onteigeningsvergoeding toe met inbegrip van de vergoedende rente.<br />

Het middel dat er van uitgaat dat de appelrechters deze rente toekennen boven<br />

de definitieve onteigeningsvergoeding, mist feitelijke grondslag.<br />

Tweede onderdeel<br />

2. Bij een onteigening op grond van de wet van 26 juli 1962 betreffende de<br />

1 Het O.M. concludeerde tot verwerping op grond van de overweging dat de vergoedingen die de<br />

rechter aan de onteigende toekent in het kader van de bij artikel 16 Onteigeningswet ingestelde<br />

herzieningsprocedure geacht worden de volledige schade ten gevolge van het bezitsverlies te dekken,<br />

en derhalve vergoedende intresten dienen te omvatten op de toegekende bedragen vanaf de<br />

eigendomsoverdracht tot de dag van de uitspraak van de beslissing waarop het bedrag van de<br />

onteigeningsvergoeding onherroepelijk wordt vastgesteld; wanneer de definitieve begroting van de<br />

schade de voorheen begrote schade overtreft is de onteigende gerechtigd op een hiermee<br />

overeenstemmende bijkomende schadevergoeding met inbegrip van de hierbij horende vergoedende<br />

en gerechtelijke intresten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!