27.09.2013 Views

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

33<br />

niet bang, maar wil de schout en zijn rakkers erbij halen. Moy-aal en Angeniet maken<br />

zich vrolijk om zijn vertoon <strong>van</strong> dapperheid.<br />

IV, 7 (2202-2402). ‘Roemer, Kackerlack, Ian Neef met al haar Soldaten’ komen<br />

op. Roemert, die immers ook landmachtofficier is, verdeelt functies en rangen onder<br />

zijn krijgsvolk en laat het marcheren. Hij motiveert de operatie en zet het krijgsplan<br />

uiteen. Kackerlack dikt een en ander nog wat aan, soms spottend terzijde met de<br />

hopman, bijvoorbeeld als die verklaart waarom hij zich zelf achteraan zal opstellen.<br />

Frederyck irriteert Moy-aal door zijn bangheid.<br />

De belegeraar eist de overeengekomen nachten met Moy-aal op, of anders<br />

teruggave <strong>van</strong> Katryntje. Frederyck antwoordt met dreigementen en kondigt de<br />

komst <strong>van</strong> de min Geertruy aan, die getuigen zal dat Katryntje zijn zuster is. Roemert<br />

laat na overleg met Kackerlack ‘een gemeene af-tocht’ blazen. De sjlemielige figuur<br />

Jan-Neef krijgt opdracht, voor een militaire slemppartij te zorgen.<br />

V, 1 (2403-2438). Moy-aal, die pas na het vertrek <strong>van</strong> de belegeraars<br />

nietsvermoedend haar huis is binnengegaan, eist opheldering <strong>van</strong> Angeniet over<br />

de rampzalige toestand waarin ze Katryntje heeft aangetroffen. Het hoge woord<br />

moet eruit. Angeniet beschuldigt Writsart, Moy-aal zichzelf. Ze zien de nog steeds<br />

vermomde Writsart aankomen.<br />

V, 2 (2439-2576). Monoloog <strong>van</strong> Writsart, die zich niet bij Reynier heeft kunnen<br />

afschminken en verkleden en dus naar huis sluipt. Moy-aal begroet hem spottend,<br />

hij verontschuldigt zich formeel, nog niet wetende dat hij ‘een goet mans kint’ heeft<br />

‘ontset <strong>van</strong> haer reynicheyt’. Angeniet scheldt en dreigt, Moy-aal doet haar zwijgen<br />

en spreekt de jonge buurman ernstig toe. Hij wil het meisje graag trouwen, Moy-aal<br />

verzoent zich met hem onder gesputter <strong>van</strong> de argwanende Angeniet, en gaat met<br />

hem in huis.<br />

V, 3 (2577-2718). Frederyck moet eindeloos aanhoren hoe de voester Geertruy<br />

zich verliest in herinneringen aan haar jeugdige bloei en het intieme verkeer ten<br />

huize <strong>van</strong> zijn ouders. Tenslotte noemt ze enige lichamelijke kentekenen <strong>van</strong> zijn<br />

zusje. Zijn voldoening verblijdt Angeniet, die voor de deur op beiden heeft staan<br />

wachten, ze binnenlaat en dan Koenraat gaat beluisteren als hij zelfvoldaan aankomt.<br />

V, 4 (2719-2792; scènenommer ontbreekt). Monoloog <strong>van</strong> Koenraat, afgeluisterd<br />

door Angeniet. Trots op het slagen <strong>van</strong> zijn toeleg somt hij het eerbetoon op dat<br />

hem eigenlijk toekomt wegens het bekend maken <strong>van</strong> de slechtheid <strong>van</strong> hoeren<br />

aan een jongeman.<br />

V, 5a (2793-2876). Angeniet heeft zich ‘een loose vondt verschaft’; ze<br />

G.A. <strong>Bredero</strong>, <strong>Moortje</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!