27.09.2013 Views

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

61<br />

Moy-aal hangt in het Rijksmuseum. Althans bij wijze <strong>van</strong> spreken. In een verrassend<br />

artikel 1 heeft dr. P.J.J. <strong>van</strong> Thiel betoogd dat een jonge vrouw op een schilderij <strong>van</strong><br />

Claes Moeyaert (Amsterdam 1592/93-1655) dat hij dateert op 1638-1640, op haar<br />

witte kraagje de letters MOOYA..L draagt. In de catalogi <strong>van</strong> het Rijksmuseum <strong>van</strong><br />

1903 en 1934 wordt de voorstelling aldus beschreven: ‘een meisje, aangezocht<br />

door een grijsaard en een aanzienlijk jonkman, wendt zich <strong>van</strong> beiden af en verkiest<br />

een jongeling <strong>van</strong> haren stand, die zijn mededingers bespot 2 .’ De kunsthistoricus<br />

interpreteert dit - zeer kort samengevat - als volgt: Kackerlack spoort Moy-aal aan,<br />

haar gunsten zowel aan Roemert als aan Ritsart te schenken; zijn solidariteit met<br />

haar wordt uitgedrukt doordat hij een arm om haar heen slaat en net als zij eenvoudig<br />

is gekleed, in contrast met de rijk gedoste oude en jonge heer, die de rechterhelft<br />

<strong>van</strong> de schilderij vullen. De voorstelling doet denken aan de traditionele situatie 3<br />

<strong>van</strong> de keus tussen twee aanzoeken: dat <strong>van</strong> de rijke bejaarde en dat <strong>van</strong> de jonge<br />

leeftijdgenoot. Om de aanschouwer, die drie mannen om het meisje heen ziet in<br />

plaats <strong>van</strong> de traditionele twee, op weg te helpen, heeft de schilder ter verduidelijking<br />

haar naam op haar kraagje gezet. (Om de zin te kunnen verstaan moet de<br />

aanschouwer dus wel het stuk kennen.)<br />

De auteur legt er de nadruk op dat we hier niet met een scène uit <strong>Moortje</strong> te maken<br />

hebben. Kackerlack is niet een jongeman die we ons kunnen voorstellen ‘dressed<br />

as an ordinary seaman from Holland’ (Van Thiel, blz. 42). Ook doet de panlicker het<br />

ontknopende voorstel in de slotscène niet aan Moy-aal maar aan de mannen. De<br />

vier afgebeelde personages zijn zelfs nooit samen op het toneel. De oplossing voor<br />

deze moeilijkheden zou zijn dat de schilderij geen herinnering aan het toneelbeeld<br />

tot grondslag heeft, maar de slotpassage <strong>van</strong> de ‘Inhoudt’ (zie blz. 122, r. 62-70),<br />

waar de vier in één volzin genoemd worden en bovendien de onmisbare zedelessen<br />

onder woorden gebracht (Van Thiel, blz. 49).<br />

Hier is weinig tegen in te brengen. Alleen ... Moy-aal ontsnapt ons weer. <strong>Bredero</strong><br />

zal zich toch niet in ernst verbeeld hebben dat hij in haar ‘de liefdeloose Liefde der<br />

lichter Vrouwen’ vertoond had, ‘die in gheender manieren te vertrouwen zyn’? Juist<br />

dit laatste punt <strong>van</strong> de moraal <strong>van</strong> het stuk is niet<br />

1 ‘Moeyaert and <strong>Bredero</strong>: a curious case of Ducch theatre as depicted in art’, Simiolus VII<br />

(1975), blz. 29-49.<br />

2 Catalogusnr. 1632: ‘Drieërlei keus’ (v. Thiel, blz. 36, noot 17).<br />

3 Een situatie die we ook uit liederen <strong>van</strong> <strong>Bredero</strong> kennen!<br />

G.A. <strong>Bredero</strong>, <strong>Moortje</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!