27.09.2013 Views

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

77<br />

VII Geschiedenis <strong>van</strong> de waardering<br />

De oudste getuigenissen <strong>van</strong> waardering zijn de - in <strong>Bredero</strong>'s tijd gebruikelijke -<br />

lofdichten: vijf sonnetten <strong>van</strong> vrinden, die in de eerste druk <strong>van</strong> <strong>Moortje</strong> tot het<br />

voorwerk horen en in de herdrukken achter het stuk zijn geplaatst. In drie er<strong>van</strong> ligt<br />

de nadruk op de zedelessen: ook zonder noemen <strong>van</strong> namen worden de toewijding<br />

<strong>van</strong> Koenraat, de onberekenbare bereidwilligheid <strong>van</strong> Moy-aal, de bedrieglijke vleierij<br />

<strong>van</strong> Kackerlack, de holle opschepperij <strong>van</strong> Roemert en de dolle verliefdheid <strong>van</strong> de<br />

jeugd, elk twee- of driemaal, tot navolgenswaard of waarschuwend voorbeeld gesteld.<br />

In het laatste lofdicht wordt niet op de rol <strong>van</strong> vrouwen gezinspeeld, maar krijgt de<br />

vaderliefde <strong>van</strong> Lambert aandacht. Dit alles hoeven geen spontane uitingen <strong>van</strong><br />

bewondering te zijn: liefhebbers <strong>van</strong> komisch toneel hebben het altijd wijs gevonden,<br />

met een beroep op de stichtelijkheid, de opbouwende waarde, op te komen voor<br />

de muze hunner voorkeur.<br />

Het compliment dat een lofrijmer meent te formuleren in de gelijkstelling <strong>van</strong><br />

<strong>Bredero</strong> met Terentius, waarvoor de auteurs <strong>van</strong> het eerste, het derde en het vierde<br />

sonnet niet zijn teruggedeinsd, lijkt een weinigzeggende beleefdheid jegens een<br />

vertaler, maar toch kan er wel echte voldoening en trots achter zitten wegens de<br />

inlijving <strong>van</strong> een klassiek geschrift in de Hollandse litteratuur, een inlijving die<br />

gelijkwaardigheid kan suggereren. Het laatste drempeldicht releveert een andere<br />

letterkundige nieuwigheid: de ‘Franse maet’, en verder de komische kracht <strong>van</strong> de<br />

taal en in de slotregel de realistische uitbeelding <strong>van</strong> de karakters.<br />

Een heel andere waardering vinden we, kort na de verschijning <strong>van</strong> <strong>Moortje</strong>, bij<br />

Vader Cats. In zijn Silenus Alcibiadis sive Proteus (Amsterdam 1619, titelprent<br />

gedateerd 1618) plaatst hij voorin een gedicht ‘Aen de Zeeusche Ionck-Vrouwen’.<br />

Bij monde <strong>van</strong> ‘Venus soon’ worden daar de Hollandse minnedichters genoemd:<br />

Heinsius, Hooft, <strong>Bredero</strong>:<br />

wie en sou niet branden,<br />

Als BREDERO brengt voort (ick laet nu staen Moy-ael)<br />

Een werck niet boers voor-waer, hoe-wel in boersche tael?<br />

We dienen hier te bedenken, dat in 1616 - naar men veronderstelt - een bundel<br />

liederen <strong>van</strong> <strong>Bredero</strong> uitgekomen was, waar<strong>van</strong> we de voorrede kennen uit zijn<br />

postuum in 1621 verschenen Geestigh Liedt-Boecxken en het Groot Liedt-<br />

G.A. <strong>Bredero</strong>, <strong>Moortje</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!