27.09.2013 Views

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

65<br />

Hooft 1 , wiens gerechtvaardigde roem vooral berust op de zeven delen <strong>van</strong> zijn<br />

Bijdrage tot een middel- en oud-Nederlandsch woordenboek (Arnhem 1870-'80).<br />

Zijn Pantheon-deeltje gaf ook niet meer dan: 24 bladzijtjes inleiding, bestaande uit<br />

biografische gegevens, een betrouwbare tekst, waarin weliswaar het proza en de<br />

lofdichten ontbreken, en ruim 40 pagina's met over de 600 woordverklaringen<br />

achterin. Op de, tenslotte alleen de tekst bevattende, herdrukken hier<strong>van</strong> en de niet<br />

overdadig geannoteerde volledige <strong>Bredero</strong>-edities <strong>van</strong> 1890 en 1923/'29, volgde in<br />

1931 de uitgaaf <strong>van</strong> Stoett.<br />

In die taalkundige standaarduitgaaf heeft de tekstbezorger niet alleen<br />

lexicografisch, maar - in zijn inleidende paragrafen - ook naar de klank- en vormleer<br />

de tekst <strong>van</strong> <strong>Moortje</strong> zo volledig besproken, dat men zijn werk een hoogtepunt moet<br />

noemen in de historie <strong>van</strong> twee eeuwen <strong>van</strong> beoefening der taalkunde <strong>van</strong> het<br />

Hollands. De huidige editie is in de eerste plaats op letterkundige belangstelling<br />

gericht, en bescheidener beladen met taalkundige materie. Daarom volgen hier<br />

conclusies die uit de studie <strong>van</strong> Stoett zijn te trekken; de dialecthistoricus vindt zijn<br />

gading in diens genoemde editie. Voor het verstaan <strong>van</strong> de tekst zijn onze<br />

ophelderingen aan de voet <strong>van</strong> de bladzij waarschijnlijk meer dan voldoende, als<br />

de lezer gewaarschuwd is voor zulke ‘fonetische’ schrijfwijzen als syter (zij het haar,<br />

‘zij heeft zich’, vs. 1206), de luyer duer (de lui haar deur, ‘de deur <strong>van</strong> de mensen’,<br />

vs. 1550), tissen ('t is een, vs. 2888) en batet (baat het, vs. 3007), en verdacht is<br />

op dialectvormen: sinje (ben je, vs. 1821), mijn, men (mij, me, passim), <strong>van</strong>gt (<strong>van</strong>'t,<br />

vs. 647), hiel (heel, vs. 657, 674, 856), bien (been, vs. 689, 1226), of (af, vs. 723,<br />

727, 784, 1224, 1225, 2586, 2678), sel (zal, vs. 787), het (heeft, vs. 855), nuwt,<br />

nuwe (nieuw, nieuwe, als in het Afrikaans, vs. 1517, 2644, resp. 695, 2034),<br />

oppebrocht (opgebracht, vs. 1259), afterst (achterste, vs. 1455). Aandacht verdienen<br />

ook de zgn. svarabhakti-klinkers b.v. in Wolif (vs. 1647), schellem (vs. 1654), sorich<br />

(zorg, vs. 1862), die veelal evenmin gedrukt worden als tegenwoordig, maar in een<br />

deel <strong>van</strong> de gevallen waarschijnlijk toch gelezen moeten worden wegens metrum<br />

of rijm: arch (vs. 1153), volck (vs. 1164), walch (1178), Aernt (vs. 1229),<br />

meyde-melcker (rijmend op wat sel icker, vs. 1493). De slot-n na -e is in <strong>Bredero</strong>'s<br />

spelling een heet hangijzer: broeden (broedde, vs. 1720) en nooden (noodde, vs.<br />

1724) zijn mogelijk fonetische schrijfwijzen, maar bijv. de -n <strong>van</strong> stelden (vs. 1846)<br />

en het ontbreken er<strong>van</strong> in uytsweere (vs. 1991) zijn te verklaren uit het rijmwoord<br />

en<br />

1 A.C. Oudemans, Sr., Woordenboek op de gedichten <strong>van</strong> G.Az. <strong>Bredero</strong>, Leiden 1857. - Id.,<br />

Taalkundig woordenboek op de werken <strong>van</strong> P.C. Hooft, Leiden 1868.<br />

G.A. <strong>Bredero</strong>, <strong>Moortje</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!