27.09.2013 Views

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

Moortje van Bredero - Dalton Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

75<br />

Het overige, dat is ongeveer 85% <strong>van</strong> het stuk, is geschreven - althans: in de druk<br />

overgeleverd - in een verstype dat in de overgrote meerderheid der gevallen de<br />

volgende kenmerken heeft: 12 lettergrepen (tenzij het rijm meerlettergrepig is), de<br />

beklemtoonde lettergreep <strong>van</strong> een woord betrekkelijk zelden op een oneven plaats<br />

in het vers, een syntaktische of ritmische grens - op zijn minst een woordgrens - na<br />

de zesde syllabe, en gepaard rijm. We herkennen de ‘jambische’ alexandrijn, waarin<br />

Daniël Heinsius zich als dichter <strong>van</strong> ‘de goddelicke Lofsang <strong>van</strong> Iesu Christo’ een<br />

meester had betoond, de dichtvorm die eeuwenlang in onze ernstige toneelpoëzie<br />

zou blijven heersen. Op alle vier herkenningspunten echter zijn bij <strong>Bredero</strong><br />

uitzonderingen mogelijk of zelfs veelvuldig.<br />

Heel wat verzen in alexandrijnenpassages hebben een syllabe te weinig of te<br />

veel, zoals respectievelijk:<br />

En segghen: staeter nu buyten datje swiet, (vs. 850)<br />

Wat segghen sy, Roemer het bloedt in zijn ooren. (vs. 1223)<br />

Wat gherammel heb ick hier? jy sult de waarheyt spreecken,<br />

En beginnen daar jy eerst u reden by liet steecken. (vs. 199-200)<br />

Dit laatste koeplet wordt voorafgegaan door een veel langer vers, dat doet denken<br />

aan een zegswijs:<br />

Ist geen jammer dat liegen sondt is, daert so wel te pas kompt? (vs. 198)<br />

Tamelijk gewoon is - niet alleen bij <strong>Bredero</strong> - de zogenaamde ‘omzetting <strong>van</strong> de<br />

eerste’ (en, in verband met de cesuur na de eerste vershelft, de vierde) ‘jambe’; ook<br />

andere oneven lettergrepen dan de eerste en de zevende kunnen accent dragen.<br />

Wij kunnen niet nagaan of deze antimetrieën voor de tijdgenoten <strong>van</strong> <strong>Bredero</strong> zo<br />

expressief werkten als ze het soms voor ons doen:<br />

ick spot maar met den dringhert,<br />

Ten is gheen Ritsaardt! ghy Toovenaar ghy maackt myn<br />

Een ander mensch, als ick voor dese plach te zyn. (vs. 304-306)<br />

De hier geciteerde plaats is ook uitzonderlijk door het enjambement, ‘maackt myn<br />

Een ander mensch’, een vrijheid die zeldzaam moet zijn in een tekst waar het zozeer<br />

aankomt op het rijm.<br />

G.A. <strong>Bredero</strong>, <strong>Moortje</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!