21.09.2013 Views

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Brauw ingesteld, die een soort platform is voor de discussie ‘met de maatschappij’<br />

en die elementen van een advies-, inspraak- en onderzoekscommissie in zich verenigt.<br />

Het is de eerste en tot nu toe enige keer dat met zo’n vorm wordt geëxperimenteerd.<br />

18<br />

Vooral vanaf het midden van de jaren zestig trad een aanmerkelijke versnelling op in<br />

de groei van adviesraden. De achterliggende factoren waren heel divers. Twee zijn er<br />

in paragraaf 4.1 al genoemd.<br />

De eerste was het geloof in planning en maakbaarheid, en het aanvankelijke grote<br />

enthousiasme waarmee dat gepaard ging. Een goed voorbeeld leveren grote gemeentelijke<br />

diensten zoals Gemeentewerken in Rotterdam, die grootse plannen maakte<br />

voor een sterke uitbreiding van de havens tot in Zeeland toe, of in Amsterdam met<br />

zijn plannen voor de Bijlmer, Schiphol en de havens. Ook bij de tegenhanger op<br />

nationaal niveau was het geloof in de maakbaarheid groot, getuige de plannen voor<br />

bijvoorbeeld een nieuwe Markerwaard, wegenaanleg en Deltawerken.<br />

De andere reeds genoemde factor is de uitbreiding van het aantal beleidsterreinen en<br />

bestuursinstrumenten. Zo zijn er raden bijgekomen voor de nieuwe beleidsterreinen<br />

vanaf begin jaren zestig, zoals ruimtelijke ordening, ontwikkelingssamenwerking,<br />

milieuhygiëne en wetenschapsbeleid. Te denken valt aan de Raad van Advies voor de<br />

Ruimtelijke Ordening, de Nationale Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwerking,<br />

waarvan prins Claus lid was, de Raad inzake de luchtverontreiniging en de reeds genoemde<br />

Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (rawb).<br />

Nog niet vermelde factoren die bijdroegen aan het ontstaan van meer adviesraden<br />

waren de volgende:<br />

• De groei van het aantal vertegenwoordigers van de gedrags- of maatschappijwetenschappen<br />

bij de departementen (economen, sociaal-psychologen, en<br />

sociologen) (vgl. Bemelmans-Videc 1984). Als generalisten bevolkten ze het<br />

cpb en de stafafdelingen en vormden ze een nieuw middenkader. Ze kregen<br />

onverwachte steun uit de ambtelijk top van de departementen. Thoenes<br />

ziet in die uitbreiding van stafafdelingen en wetenschappelijk geschoolde<br />

ambtenaren een illustratie van de opkomst van een ‘professionarissen’ of<br />

‘functionarissen elite’ (Thoenes 1962). Uit hun opdracht volgt dat ze zelf ook<br />

onderzoek en advies gaan vragen aan adviesorganen – en als die er nog niet<br />

zijn, moeten ze er komen – aan universiteiten en para-universitaire of tno-<br />

instituten.<br />

• De competitie tussen beleidsterreinen. Beleid houdt zich niet aan de grenzen<br />

van de departementen, en het leek erop dat de departementen wilden<br />

voorkomen dat hun beleid ging vallen onder het beleid en de adviesraden van<br />

35 ja ar wrr<br />

103

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!