21.09.2013 Views

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

op s t een wor p<br />

a f s ta n d<br />

200<br />

Deel I - De wrr in actie<br />

gebaseerd op het rapport van een externe groep die door de regering was geconsulteerd<br />

over taak en werkwijze van de wrr. De groep bestaande uit de hoogleraar<br />

psychologie P.J.D. Drenth, de secretarissen-generaal R. den Dunnen en G.J. van Dinter<br />

en het oud-raadslid A.M.J. Kreukels, hechtte veel waarde aan een instituut op de<br />

driesprong van maatschappij, wetenschap en bestuur. Zij beklemtoonde dat de wrr<br />

geen adviesorgaan van de regering is maar er is voor het regeringsbeleid. De commissie<br />

pleitte ten slotte voor een kleinere en hooggekwalificeerde raad, met eventueel<br />

ook buitenlandse leden. Hierin voorzag ook Donners nota: na de gebruikelijke procedures<br />

werd de omvang van zowel raad als staf praktisch gehalveerd, respectievelijk<br />

van 9 naar 5 leden en van 27 tot 15 fte stafleden. De sociale en culturele commissie,<br />

het restant van de hrwb, werd opgeheven. De adviserende (eerder: buitengewone)<br />

leden werden meer bij het werk betrokken en kregen voortaan alle geagendeerde<br />

raadsstukken van tevoren automatisch toegestuurd, zodat zij zelf de noodzaak van<br />

hun bemoeienis zouden kunnen bepalen.<br />

Uit de documenten die in deze periode werden opgesteld over de wrr in de jaren<br />

negentig kwamen enkele conclusies naar voren die de raad uit het verleden had getrokken.<br />

De eerste conclusie is dat de verhouding tussen regering en raad in de jaren<br />

tachtig te zeer gekenmerkt is geraakt door distantie. Waar het de regering betrof te<br />

veel; want de raad leek haar soms nauwelijks te boeien. Wat de raad betrof wellicht<br />

te weinig: de angst om niet nuttig gevonden te worden was groot (vgl. bijvoorbeeld<br />

het rapport De onderwijsverzorging in de toekomst (nr. 40, 1991). De tweede erop<br />

aansluitende conclusie – slechts in schijn strijdig met het vorige punt – is dat de raad<br />

meer vraaggericht moet werken en meer ruimte moet houden voor de beantwoording<br />

van adviesaanvragen door de regering. De derde conclusie is dat de projecten<br />

korter moeten duren en beter moeten worden gemanaged.<br />

Die koers was in feite al deels ingezet onder Albeda als voorzitter, zoals hiervoor is<br />

uiteengezet. Het ging erom dat de raad die draad weer oppakte. De rapporten werden<br />

in de volgende periode, zoals gezegd, meer opgebouwd rond het bieden van beleidsargumentaties.<br />

De rapporten werden ‘beleidsprofessioneler’ samengesteld.<br />

De groeiende aandacht voor de randvoorwaarden van beleid en beleidsvorming is<br />

ook zichtbaar in de werkprogramma’s van de jaren negentig. Bij de randvoorwaarden<br />

kan men denken aan de positie van de burger als maatschappelijk en politieke actor,<br />

maar ook aan de verhoudingen tussen beleidsvaststelling en uitvoering van beleid en<br />

verdelingen van verantwoordelijkheden. De gekozen onderwerpen sloten erop aan:<br />

rechten en plichten van de burgers, randvoorwaarden bij de besluitvorming over<br />

grote projecten, de kerntaken van de overheid, orde in het binnenlands bestuur, de<br />

verhoudingen bij de uitvoering van de sociale zekerheid en het stelsel van de gezondheidszorg,<br />

privatiseringen, enzovoort. <strong>Op</strong> dit punt werd de raad ook meer een huis<br />

35 ja ar wrr

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!