21.09.2013 Views

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ten anders dan de werkliedenverenigingen, de massa van de arbeiders te mobiliseren,<br />

wat ook mogelijk was geworden sinds de afschaffing van het coalitieverbod in 1872.<br />

De Hoge Raad van Arbeid was volgens Aalberse ook nodig, omdat de arbeidswetgeving<br />

steeds uitgebreider en ingewikkelder werd en de Tweede Kamer onvoldoende<br />

was uitgerust om op eigen kracht een gefundeerd oordeel te vellen, terwijl ook het<br />

eigen departement van Sociale Zaken nog maar kort bestond en niet veel wetgevingsexpertise<br />

in huis had. Daarom meende hij dat eerst de belanghebbenden en wetenschappelijke<br />

leden in de Hoge Raad gehoord moesten worden alvorens besluiten<br />

werden genomen. De raad vormde bovendien het sluitstuk van het, overigens matig<br />

functionerende, systeem van Kamers van Arbeid dat sedert 1897 bestond. 7<br />

Aalberse kreeg blijkens zijn latere mededelingen over de vergaderingen en de contacten<br />

die hij er opdeed geen spijt van de instelling van de Hoge Raad van Arbeid. De raad<br />

bood hem een kader om voorstellen en ideeën uit te proberen en te testen of er een<br />

draagvlak voor was. Pas in 1927 kreeg de Hoge Raad van Arbeid een eigen wettelijke regeling,<br />

waarbij tegelijk werd vastgesteld dat niet meer de minister voorzitter was van de<br />

raad, maar dat de raad onafhankelijk was. Het wetenschappelijk lid W.H. Nolens werd<br />

tot voorzitter gekozen. Hij werd opgevolgd door professor Aalberse, maar nu als onafhankelijk<br />

voorzitter. Als vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Staatspartij<br />

hechtten zij beiden aan harmonieuze verhoudingen tussen werkgevers en werknemers.<br />

Helderman (2004) concludeert op basis van archiefonderzoek dat de raad vooral<br />

in de eerste vijf jaren productief is geweest. Alberse laat ook zien dat de raad in zijn<br />

beginperiode zeer enthousiast te werk is gegaan. Daarna is de vaart er een beetje uitgegaan.<br />

Ook ontwikkelden de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers zich<br />

op den duur minder positief dan later wel is voorgesteld. Maar dát werkgevers met de<br />

werknemersorganisaties in één organisatie zaten, was op zichzelf al heel belangrijk<br />

en liet zien dat de werkgevers de bonden accepteerden en dat beiden minder vijandig<br />

tegenover elkaar (en de staat) stonden. 8<br />

In 1920 stelde de raad circa tien commissies in. De commissies mochten ook deskundige<br />

leden met een raadgevende stem benoemen, die bovendien de voltallige<br />

vergadering mochten toespreken. De onafhankelijke deskundigen speelden een belangrijke<br />

rol (vgl. Helderman 2004). Met de leden van de commissies meegeteld bestond<br />

de raad rond 1920 uit zo’n 110 leden, waarvan 30 á 50 leden van de raad zelf. In<br />

zijn beginperiode bracht de raad zo’n 45 adviezen uit. Van het recht om ongevraagd<br />

een advies uit te brengen is slechts drie keer gebruikgemaakt. Helderman constateert<br />

dat vaak een te rooskleurig beeld bestaat van de klimaatsverandering die de raad teweeg<br />

heeft gebracht. De raad kwam in sommige jaren nauwelijks voltallig bij elkaar<br />

en toen het erom spande in de jaren dertig bracht de raad amper adviezen uit. <strong>Op</strong><br />

35 ja ar wrr<br />

65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!