21.09.2013 Views

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

op s t een wor p<br />

a f s ta n d<br />

58<br />

Deel I - Nieuwe adviescolleges in interbellum en wederopbouw<br />

sen dat er een algemene (organieke) wet komt met algemene regels voor het instellen<br />

van adviescolleges (een Kaderwet zouden we nu zeggen), vond het Kamerlid Marchant<br />

dwaas; gezien de verschillen tussen de adviesraden, die naar hij verwachtte<br />

alleen maar zouden toenemen bij oprichting van nieuwe raden, achtte hij zoiets<br />

ondenkbaar. De Kamerleden besloten dat de tijd wel duidelijkheid zou verschaffen;<br />

zoals bekend is 75 jaar later een Kaderwet adviesorganen tot stand gekomen.<br />

Minister Ruysch de Beerenbrouck en verschillende Kamerleden wezen er tijdens het<br />

debat wel op dat het artikel nooit de bedoeling kon hebben om de deur open te zetten<br />

voor oprichting van gemeenschapsorganen die in de plaats zouden komen van de<br />

staat, daarbij doelend op de raden uit bijvoorbeeld de socialistische Radenrepublieken<br />

in München en Berlijn in 1918. 3 <strong>Op</strong>vallend is verder dat het onderscheid tussen<br />

de begrippen ‘advies’ en ‘overleg’ nog niet was uitgekristalliseerd: bij de behandeling<br />

werd gesteld dat ook het nieuwe College voor het ambtenarenoverleg eronder viel.<br />

Na de aanvaarding van het Grondwetsartikel was de groei van het aantal raden niet<br />

gestopt, zoals bijvoorbeeld de instelling van de Generale Commissie Zuiderzeesteunwet<br />

(1925) en de Centrale Beleggingsraad (1928) bewees. Nu hadden lang niet<br />

alle raden zulke brede taken als de Centrale Commissie voor de Statistiek of de Gezondheidsraad,<br />

maar bij elkaar waren het zeker al 10 á 15 adviescolleges. Vooral van de<br />

Economische Raad (1932), een professoren- en ondernemerscollege dat de minister<br />

van Nijverheid en Handel moest adviseren over het algemeen economisch regeringsbeleid,<br />

werd later veel verwacht.<br />

De verdere groei was in de achtereenvolgende parlementaire jaren 1932-1933 en 1933-<br />

1934 aanleiding voor hernieuwde parlementaire debatten over adviescolleges. Bij de<br />

algemene beschouwingen in de Eerste Kamer (1933-1934) werd geklaagd over het<br />

teveel aan adviescolleges. Toen de regering op verzoek van die Kamer een lijst publiceerde<br />

stonden daar 73 adviescolleges op, overigens uiteenlopend van klassieke permanente<br />

colleges tot commissies van advies voor concrete zaken zoals de aanleg van<br />

tramwegen en voor toezicht op overheidsdiensten (Elektriciteitsbedrijven). Nieuw<br />

op de lijst waren de Commissie van advies inzake aardolie–aangelegenheden (olievondsten<br />

in Nederlands-Indië) bij het departement van Koloniën, naast vaste commissies<br />

van advies voor de tewerkstelling, inzake arbeidsbemiddeling en migratie, de<br />

opleiding van leerkrachten bij het nijverheidsonderwijs, herziening van de Pachtwet<br />

en Landbouwcrisiscommissies, enzovoort.<br />

De kosten van de colleges werden ook vermeld. De Onderwijsraad, Gezondheidsraad,<br />

Economisch Raad en Hoge Raad van Arbeid kostten niet meer dan 10.000 à<br />

30.000 gulden per jaar per raad. Een enkele voorzitter ontving een parttimesalaris.<br />

De rest kreeg een vergoeding in reis- en verblijfskosten (vacatiegelden).<br />

35 ja ar wrr

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!