21.09.2013 Views

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

Op steenworp afstand - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

6.5 De Instellingswet<br />

Nog geen jaar nadat de raad bij kb was ingesteld werd, op 23 oktober 1973, het voorstel<br />

voor de Instellingswet wrr (Tweede Kamer 1973-1974: nr. 12668) ingediend. De<br />

ondergeschikte afwijkingen van het kb betroffen in de eerste plaats het ‘na overleg’<br />

in plaats van ‘in overleg’ vaststellen van het werkprogramma en het op eigen titel<br />

openbaar maken van rapporten drie weken nadat de ministerraad ervan in kennis is<br />

gesteld. <strong>Op</strong> beide punten won de raad aan onafhankelijkheid (zie ook het volgende<br />

hoofdstuk over de debatten tussen Kremers en Den Uyl). De taak werd echter ‘teruggebracht’<br />

van adviseren naar informeren (over het regeringsbeleid), waarbij wel werd<br />

benadrukt dat de raad mag en zelfs indien nodig moet afwijken van het regeringsbeleid.<br />

Na uitvoerig beraad en het horen van wetenschappelijke en maatschappelijke instellingen<br />

werd het voorstel op 30 juni 1976 in de Tweede Kamer aanvaard, met slechts<br />

de stemmen van de cpn en de Boerenpartij tegen.<br />

In de parlementaire debatten werd veel aandacht besteed aan drie thema’s.<br />

Ten eerste de aansluiting van de integrale beleidsvoorbereiding door de wrr op het<br />

departementaal georganiseerd beleid: hoe werd die aansluiting geregeld, en moest<br />

er een interministeriële of interdepartementale commissie komen? De discussie<br />

doet denken aan het voorstel voor een planraad uit de ministerraad (commissie–De<br />

Wolff). De regering zag ad hoc samengestelde interdepartementale commissies als<br />

goede oplossing. Van de formele mogelijkheid van direct contact tussen wrr en ministerraad<br />

was, zo antwoordde premier Den Uyl, tot dan toe weinig gebruikgemaakt.<br />

Het tweede thema betrof de verhouding van de wrr tot het parlement. Hierbij<br />

kwam de eerdergenoemde kritiek van de werkgroep 2000 ter sprake, en kritiek die in<br />

een Studium Generale van de Rijksuniversiteit Utrecht (1974) op de wrr was geuit<br />

vanwege de wetenschapstheoretische uitgangspunten en de eenzijdige versterking<br />

van de macht van de regering. Door de instelling van de wrr zou sprake zijn van<br />

een eenzijdige machtsconcentratie bij de regering; het parlement zou ook een wrr<br />

moeten hebben, de parlementaire adviesraad voor het regeringsbeleid, de zogeheten<br />

paraad. 43 De regering achtte dit niet echt nodig. De advisering van de wrr ligt op<br />

het niveau van wetgeving en bestuur en dat houdt in dat hij er niet slechts is voor de<br />

regering, maar ook voor het parlement, want de wetgever is in Nederland regering en<br />

parlement samen, zo werd geantwoord. Een uitwerking van dit thema ging over de<br />

vraag of de Tweede of Eerste Kamer niet ook zelf de wrr moet kunnen horen en of daar<br />

nu wel of niet de minister-president of diens vertegenwoordiger bij aanwezig moet zijn.<br />

De regering stond op deelname van de minister-president of diens vertegenwoordiger.<br />

35 ja ar wrr<br />

165

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!