26.09.2013 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

7<br />

Op een tekening van F. de Moucheron uit ca. 1675 is te zien dat in het festoen van<br />

één van de gevelnissen van het souterrain het woord otium is aangebracht. De landheer<br />

geeft hier in positieve zin de functie van zijn buitenverblijf aan, die hij in de<br />

naam van zijn huis negatief geformuleerd heeft.<br />

De tuin valt vooral op door een overwicht aan bomen. De enige bloemen die<br />

in het gedicht Hofwijck genoemd worden, zijn rozen. Anders dan bij Cats en<br />

Westerbaen ontbreken bloemperken. Huygens heeft een belangrijke rol gespeeld als<br />

adviseur van Frederik Hendrik bij de aa<strong>nl</strong>eg van de stadhouderlijke tuinen. Daar<br />

ging het zowel om een veel complexere tuinaa<strong>nl</strong>eg als om versiering met veel beelden<br />

die ook een programmatische functie hadden (Bezemer Sellers gooi, passim,<br />

i.h.b. p. 227-230). Zijn eigen tuin is bepaald geen replica in het klein van de stadhouderlijke<br />

tuinen. Erik de Jong typeert het geheel terecht als `eige<strong>nl</strong>ijk meer bos<br />

dan tuin' (De Jong 1984, p. 53).<br />

Het is duidelijk een tuin die veroverd is op de ongecultiveerde natuur. Ter wille<br />

van Hofwijck is weiland omgeploegd, een vijver uitgegraven en een heuvel opgeworpen<br />

van afgegraven zandgrond. Erik de Jong wijst erop, dat in deze mathematisch<br />

bepaalde tuinarchitectuur soms het contrast tussen gecultiveerde en ongecultiveerde<br />

natuur bewust uitgebuit werd. Als voorbeeld noemt hij onder meer Huygens<br />

die zijn overtuin `Een tamme wildernis van woeste schik'lickheden' noemde (r. 145),<br />

een combinatie van wild en tam, van geometrische ordening en vrij uitgroeiende<br />

bomen (De Jong 1993, p. 47, zie ook Bakker 2003, p. 240).<br />

De tuin kent ook enige tuinsieraden. De kunstmatig opgeworpen berg werd<br />

eerst bekroond door een obelisk, die later door een stormbestendiger uitkijktoren<br />

vervangen werd. Een heuvel in de tuin was een modern element (Terwen en<br />

Ottenheym 1993, p. 71) en ook een obelisk was iets bijzonders, zij het niet geheel<br />

nieuw. Johan Maurits van Nassau, Huygens' buurman in Den Haag, had al eerder<br />

in zijn tuin een berggrot met uitkijkpost laten bouwen die met twee obelisken werd<br />

versierd (Diedenhofen 199o, p. si). Verder zijn als tuinsieraden nog vier houten<br />

tuinhuisjes te noemen en in r. 359 is sprake van een zodenbank.<br />

In de boventuin bevinden zich vier `percken' met vruchtbomen. Tuinhistorici<br />

interpreteren de boomgaard, die een vast onder<strong>deel</strong> van de Nederlandse tuin in deze<br />

periode vormt, veelal als een teken van een humanistisch-calvinistische hang naar<br />

nut en soberheid. Zo zegt John Dixon Hunt:<br />

Klassiek humanisme en Calvinistische denkbeelden spoorden beide tot de aa<strong>nl</strong>eg van<br />

goed-geordende boomgaarden aan als product en symbool van de goedbekeerde ziel:<br />

vandaar die vele gezichten in vogelvlucht van boomgaarden in onberispelijke rijen, [...]<br />

(Hunt 1988, p. 46. zie ook Hopper 1 983, p. 112, Bezemer Sellers 1990, p. 103).<br />

Ik betwijfel of het verband tussen een bepaalde godsdienstige mentaliteit en de<br />

fruitteelt zo rechtlijnig te markeren valt. Zo hebben bijvoorbeeld de Fransman Nicolas<br />

Rapin en Snouckaert, de heer van de Binckhorst, die beiden rooms-katholiek<br />

waren, een boomgaard op hun terrein, en ook zij dichten met instemming over de<br />

blozende appels die deze voortbrengt (Rapin 1982, p. 122, Snouckaert 1605, p. 4).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!