26.09.2013 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

252<br />

circuitus annorum), dan wijkt hij daarin niet af van `het oorspronkelijk'<br />

(Zwaan, p. 3), maar citeert hij letterlijk zijn bron. Ook de veelvuldig door<br />

Zwaan gegeven suggesties om te 'corrigeren' dan wel te `emenderen' lijken<br />

misplaatst: we zijn niet geïnteresseerd in wat de klassieken `eige<strong>nl</strong>ijk' hadden,<br />

maar in wat Huygens las en schreef. En soms valt dat dus inderdaad met een<br />

redelijke mate van waarschij<strong>nl</strong>ijkheid vast te stellen. De verwijzingen naar<br />

de Anthologie graeca ('Anthol.', `Epigr.', Anth. gr.'), raadselachtig als men<br />

ze (met Zwaan) natrekt in moderne uitgaven, die op de zgn. Palatina-versie<br />

zijn gebaseerd, passen (meestal) wel op de zgn. Planudea, waar Huygens een<br />

uitgave van bezat (zie de titelbeschrijvingen hieronder). Een citaat uit Plautus<br />

(bij r. 2637) bevat in de moderne Oxford-editie de vorm proceare; Huygens<br />

heeft daar, althans in zijn handschriften, procreasse, waarmee hij een lezing<br />

van Lipsius volgt.<br />

Wat het onderzoek niettemin bemoeilijkt, is dat Huygens lang niet altijd<br />

helemáál letterlijk citeert wat hij las. Dat blijkt al uit het daarnet aangehaalde<br />

Seneca-citaat bij r. 9. Het luidt bij Huygens: `Hoc quod senectus vocatur,<br />

pauci cunt circuitus annorum.' Maar in de bron is deze zin niet meer dan een<br />

fragment uit een veel langere periode. Huygens laat eenvoudig het voegwoord<br />

weg en begint met een hoofdletter. Hij volgde dus wel zijn editie-Lipsius,<br />

maar niet in alle details. En zo gaat het heel vaak. Niet alleen in de Latijnse,<br />

maar ook in de Griekse citaten worden ogenschij<strong>nl</strong>ijk met het grootste gemak<br />

citaten aan de eigen behoefte aangepast, door woordjes als enim, auteur, ápa,<br />

SÈ toe te voegen of weg te laten, maar ook door hele en halve zinnen over te<br />

slaan en passages uit verschillende paragrafen aaneen te koppelen, en zelfs<br />

ook wel door werkwoordsvormen te veranderen (indicativi in coniunctivi, en<br />

andersom, enkelvouden in meervouden) waarmee feitelijk zelfs een draai kan<br />

worden gegeven aan de betekenis. En de originele interpunctie van de geraadpleegde<br />

bronnen lijkt al helemaal nooit een rol te spelen.<br />

Dat levert soms een verwarrend beeld op. Van Cicero bijvoorbeeld, een<br />

auteur die door Huygens -inclusief de destijds nog aan hem toegeschreven<br />

Rhetorica ad Herennium - veertien keer wordt aangehaald, bezat Huygens<br />

onder meer de tiendelige Aldus-editie van de Opera omnia (libri miscellanei<br />

in folio, nr. 234), en wellicht ook de uitgave in vijf delen van de editie van<br />

Janus Gulielmus en Janus Gruterus uit 1618-1619 (libri miscellanei in folio, nr.<br />

119 en 139). De citaten blijken nu soms elk op verschillende wijze van die twee<br />

mogelijke bronnen af te wijken (bijv. bij r. 99). Welke Cicero had Huygens<br />

nu op tafel liggen? En wat het zojuist genoemde citaat uit Plautus bij r. 2637<br />

betreft: met procreasse volgt Huygens inderdaad een lezing van Lipsius,<br />

maar die is nooit in een afzonderlijke editie verschenen; de contemporaine<br />

uitgaven hebben allemaal procreare. Heeft Huygens voor zijn citaat een variorum-editie<br />

of zelfs de desbetreffende studie van Lipisus geraadpleegd? Veel<br />

aannemelijker is het dat hij het citaat eenvoudig, met een verleden-tijdsvorm,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!