26.09.2013 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

49<br />

Zoals Huygens het formuleert:<br />

Wat magh de softe koest haer seleen onderwinden?<br />

Haer uijterste geweld is qualick werck van blinden<br />

Bij 't minste Bercken-blad, den minsten Elsen-tack, (r. 349-5I)<br />

Verderop in het gedicht verklaart hij nog de schoonheid van de rozen groter dan die<br />

van de Haagse meisjes (r. zo43-44). Maar in de volgende passage over de zang in het<br />

bos treedt de dichter bewust buiten de conventies van het genre:<br />

'K spreeck van geen' Nachtegael; die heeft'er Dock sijn nest,<br />

En maeckt'er meer geschals dan all' de vlugge rest:<br />

'K spreeck van gevogelte met kostelicker Veeren,<br />

Veel aerdiger gebeckt en in veel langer kleeren. (r. 403-06)<br />

Hierna vertelt hij over het zingen van Utricia Ogle Die hebb ick hier genien de Nachtegalen<br />

stooren [doen zwijgen],' (r. 410). Huygens opteert zo in zijn tuingedicht voor de<br />

gecultiveerde, menselijke stem en, nog veel kunstmatiger, voor menselijke kleding.<br />

De superioriteit van het land boven de stad behoort tot het vaste gedachtegoed<br />

van de buite<strong>nl</strong>eve<strong>nl</strong>iteratuur sinds de klassieke oudheid (Rostvig 1962, Uhlig 1973,<br />

Lohmeier 1981 passim). Van Borsselen en Hondius hebben er over gedicht en ook<br />

Huygens neemt <strong>deel</strong> aan deze traditie. Hij klaagt over de volle, rumoerige stad (r. 810-<br />

12, r. 1103) en ook hij heeft vooral morele bezwaren. Uit het vriendengesprek bant hij,<br />

als gezegd, alles wat met de stad, waar men altijd over alles twist, te maken heeft (r.<br />

1499-1501) en hij stelt de eerlijke boerenvrijage boven het onechte, stadse hofmaken (r.<br />

1854-67). Andere stemmen in het gedicht, van de vrijer en van de schipper op de Vliet,<br />

veroordelen de stadse oneerlijkheden en weeldezucht, hierbij ondersteund door de<br />

verteller.ó8 Juvenalis vroeg zich af: `Wat moet ik in Rome doen, ik kan niet liegen' en<br />

Abraham Cowley constateerde: `God the first garden made,/ And the first city, Caid.69<br />

In deze traditie hoort Huygens thuis met zijn verwerping van wat `[...] te stéwaerd<br />

blinckt,/ En achter de gordijn van't aensien hinckt of stinckt' (r. 2299-2300).<br />

Maar ook nu is Huygens' behandeling van het thema complexer dan gebruikelijk<br />

in de buite<strong>nl</strong>eve<strong>nl</strong>iteratuur. Stad en land zijn bij hem geen gescheiden domeinen, ze<br />

interfereren. De dichter noemt bijvoorbeeld de perken met vruchtbomen `saletten (r.<br />

1369). `Mooie straat met stadshuized, zegt hij van de laan waar Hofwijck aan ligt (r.<br />

933). Het moet voor de tijdgenoot als regelrechte spot met de topos `verwerping van de<br />

stad' geklonken hebben, dat Huygens ook zijn tuin stadsgelijk verklaart en zijn lanen<br />

met Haagse straatnamen benoemt:<br />

Die naer 't Lang Achterom het Korte door will loopen,<br />

Is niet verr van de Merckt: soo gaet het hier in't groen.<br />

C• •1<br />

68 r. 1809-26; 9 r. 2240-44; r. 2285-2300.<br />

69`'Quid Romae faciam? Mentiri nescio', es > Juvenalis, uve al s > Sat. 3, i ^Cowley<br />

Y i 9 6 7> dl. I. >p 23<br />

7.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!