29.09.2013 Views

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

zet transparantie liever in <strong>voor</strong> bekritiseerbaarheid dan <strong>voor</strong> vertrouwen 453<br />

vertrouwen in die ander. Ze kunnen niet bepalen of de uitkomst passend is,<br />

maar wel vaststellen hoe ze bejegend worden: op basis daarvan trekken ze<br />

hun conclusies.<br />

“De burger die nog niet goed weet of hij de overheid wel of niet kan vertrouwen<br />

zal meer op zoek zijn naar informatie over die overheid of de instantie of over-<br />

heidsvertegenwoordiger waar hij op dat moment mee van doen heeft of van<br />

doen zal krijgen. Dit zoekproces hoeft niet per se heel actief te zijn. Ook infor-<br />

matie die toevallig <strong>voor</strong>handen is zal worden aangegrepen om een oordeel<br />

te vormen over de rechtvaardigheid van de manier waarop men behandeld<br />

wordt en de rechtvaardigheid van de uitkomsten die verkregen zijn in de inter-<br />

actie met de overheid” (Van den Bos 2001c: Van den Bos, Vermunt & Wilke,<br />

1997 in Van den Bos 2011:23)).<br />

Daarbij hangt vertrouwen samen met de persoonlijke wijze van en neiging<br />

om informatie te vergaren. Wie zich gunstige gedachten vormt na grondige<br />

verwerking van overheidsinformatie zal volgens Van den Bos meer gaan<br />

vertrouwen, wie ongunstige gedachten vormt, minder. De verwachting is dat<br />

dat minder het geval is bij neutrale of ambigue informatie: dan zal een oordeel<br />

over het vertrouwen in de overheid worden opgeschort. Wie al meer vertrouwt,<br />

lijkt minder geneigd informatie te zoeken.<br />

“De motivatie om informatie grondig te verwerken (vgl. Petty & Cacioppo<br />

1986) is dus een belangrijke factor in het proces van de onzekere burger die niet<br />

goed weet of hij de overheid vertrouwt, evenals de hoeveelheid informatie die<br />

aanwezig is, of mensen voldoende tijd hebben om informatie goed te verwerken<br />

(Van den Bos, Peters, Bobocel & Ybema 2006) en daartoe voldoende cognitieve<br />

vermogens hebben (Van den Bos 2011: 23).”<br />

Informatie heeft al minder effect bij mensen die van nature vertrouwen<br />

of geneigd zijn juist te wantrouwen. Deze veronderstelling is onder meer<br />

ook te ontlenen aan de cognitieve dissonantietheorie van Festinger ((1985)<br />

[1957] in Grimmelikhuijsen en Meijer 2012: 2), die veronderstelt dat mensen<br />

informatie zodanig tot zich nemen en verwerken dat zij hun eerdere overtuigingen<br />

in stand kunnen houden. Grimmelikhuijsen en Meijer (2012) onderzoeken<br />

daarnaast de rol van de confirmation bias die inhoudt dat mensen<br />

geneigd zijn informatie te ontkennen die botst met hun overtuigingen (zie<br />

par. 9.3.2). Van den Bos onderscheidt drie groepen bij het bestuderen van<br />

mogelijke invloeden op vertrouwen: burgers die altijd de overheid vertrouwen;<br />

burgers die altijd wantrouwen, in het bijzonder de overheid en tot<br />

slot burgers die niet weten of zij de overheid kunnen vertrouwen (2011:22–<br />

25). De laatsten zijn mogelijk meer vatbaar <strong>voor</strong> informatie om hun mening<br />

bij te stellen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!