29.09.2013 Views

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

Speelruimte voor transparantere rechtspraak - Wetenschappelijke ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

52<br />

speelruimte <strong>voor</strong> <strong>transparantere</strong> <strong>rechtspraak</strong><br />

omarmd. De vraag is hoe het bredere belang van het instituut via het<br />

handelen van individuele onafhankelijke rechters te organiseren is? Rechters<br />

houden van hun instituut, maar niet van hun organisatie.<br />

Met deze constatering komt direct het niveau van de organisatie in beeld.<br />

Het kenmerkende van het organisatieniveau – de sturing vanuit gerechtsbesturen<br />

en de Raad <strong>voor</strong> de <strong>rechtspraak</strong> – is daarmee eigenlijk dat een vervlechting<br />

ontbreekt of in ieder geval tekortschiet, zowel met de individuele<br />

rechter als met het instituut. Uit vele <strong>voor</strong>beelden in de bijdrage van Westra<br />

(2013, deze bundel):<br />

“wordt duidelijk dat het sturend vermogen van het bestuur en de Raad grenzen<br />

kent wanneer het gaat om beslissingen in het primaire proces. Indirect sturen<br />

via intervisie, reflectiecommissies en dergelijk, is mogelijk, mits de betrokkenen<br />

hier<strong>voor</strong> open staan.”<br />

Daarmee is uiteraard niet gezegd dat de rechterlijke organisatie een lege huls<br />

is. Integendeel. Om maar iets te noemen: <strong>rechtspraak</strong> kost geld en deze bekostiging<br />

is geheel en al een zaak van de organisatie. Duidelijk is:<br />

“dat de economische rationaliteit sinds 2002 een steeds dominantere rol ver-<br />

vult in het domein van de <strong>rechtspraak</strong>. Het bekostigingssysteem en de strakker<br />

wordende sturing op aantallen plus een jarenlange efficiëntiekorting van<br />

1 procent maakt dat de afhankelijkheid van de financiële bron, het ministerie,<br />

groter wordt” (Westra 2013, deze bundel).<br />

De organisatie is dus een onmisbare schakel in het draaiende houden van<br />

de <strong>rechtspraak</strong>, maar onwelkom in het hart van de machinerie, namelijk<br />

de inhoud van het rechterlijk werk. Illustratief is de oproep van Hermans<br />

(2011) dat een versterking van de professionele autonomie nodig is als tegenwicht<br />

tegen de toenemende sturing vanuit bestuurlijk en organisatorisch<br />

perspectief. Otte (2011a: 90) zet dit punt nog wat sterker aan: “De prijs die<br />

de organisatie betaalt, is geen opstand, maar een vervlakkende organisatie,<br />

minder rechterlijke betrokkenheid en afnemend maatschappelijk gezag.”<br />

De regelmatig en expliciet verwoorde spanning – sommige rechters spreken<br />

van een kloof (Van Lierop 2012) – tussen organisatie en rechters beperkt<br />

de mogelijkheden om ‘samen op te trekken’ waar het de uitdagingen betreft<br />

die door transparantie worden gesteld. Problematisch is ook hier dat de derde<br />

pijler – het instituut – geen actor is, maar een idee.<br />

Toch wordt er vanuit de organisatie veel energie gestoken in het groot<br />

en klein onderhoud van het aanzien van het instituut, maar deze initiatieven<br />

staan op <strong>voor</strong>hand zowel reglementair als ‘psychologisch’ op achterstand.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!