07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

54<br />

55<br />

<strong>Het</strong> <strong>beleid</strong> <strong>inzake</strong> <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong><br />

Naast de Europese Unie en het Europees Parlement dient de ondertussen<br />

veertig lidstaten tellende Raad van Europa genoemd te worden, als één der<br />

Europese organen die zich actief op het terrein van de <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> be-<br />

54 weegt. De Raad van Europa heeft jarenlang in de schaduw van de<br />

Europese Economische Gemeenschappen geopereerd, maar kreeg door de<br />

ontwikkelingen sinds de val van de Berlijnse muur een nieuwe stimulans als<br />

institutie die een rol speelt in het democratiseringsproces van de voormalige<br />

oostblokstaten. De oorspronkelijke taak van de Raad van Europa als<br />

bewaker van de mensenrechten, is sinds de toetreding van Roemenië en<br />

Kroatië, aangevuld met die van ‘opvoeder’ tot goede democratische<br />

verhoudingen. Bovendien zijn de lidstaten van de Europese Unie er zich van<br />

bewust geworden dat de Raad van Europa juist op die terreinen waarop de<br />

Europese Unie niet over de nodige instrumenten beschikt, een functie kan<br />

vervullen (Mourik, 1989:32). 55<br />

De bescherming van minderheden door de Raad van Europa is in de eerste<br />

jaren na de Tweede Wereldoorlog identiek aan die van de Verenigde Naties.<br />

De door de Raad in 1950 aanvaarde en in 1953 in werking getreden<br />

Europese Conventie tot Bescherming van de Rechten van de Mens en<br />

Fundamentele Vrijheden (Ets. 5) richt zich, in tegenstelling tot latere<br />

conventies en declaraties, nog niet op de bescherming van cultuur en<br />

De Raad van Europa wordt op 5 mei 1949 te Londen opgericht en bezit anders dan de<br />

Europese Unie geen bovennationale bevoegdheden. De Raad telt naast de 15 EU-leden de<br />

volgende Europese staten als lid: Albanië, Andorra, Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije,<br />

IJsland, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Macedonië, Malta, Moldavië, Noorwegen,<br />

Oekraïne, Polen, Roemenië, Rusland, San Marino, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Turkije en<br />

Zwitserland.<br />

Naast de Raad van Europa kan ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en<br />

Ontwikkeling (OESO) genoemd worden. De oorsprong van de OESO is te vinden in de<br />

coördinatie van de Marshallhulp van de Verenigde Staten aan Europa. Met elkaar telt de in<br />

Parijs gevestigde OESO thans 28 lidstaten. Naast de EU-leden zijn dat: Australië, Canada,<br />

Hongarije, IJsland, Japan, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Tsjechië, Turkije, de<br />

Verenigde Staten, Zuid-Korea en Zwitserland. De lidstaten toetsen in OESO-verband onder<br />

meer hun economisch, financieel, sociaal en wetenschaps- en ontwikkelings<strong>beleid</strong> aan de door<br />

de Raad van Ministers en het Secretariaat-generaal opgestelde aanbevelingen (Mourik,<br />

1989:34). In de in 1996 verschenen vierde editie van het rapport ‘Education at glance’<br />

vergelijkt de OESO enkele onderwijsaspecten in een aantal lidstaten. Daarbij gaat het onder<br />

meer om de onderwijsuitgaven in relatie tot het Bruto Nationaal Product, de kosten per<br />

onderwijsvragende, het aantal lesuren per leerling en de deelname aan het arbeidsproces naar<br />

opleiding. Volgens het OESO-rapport van eind 1996 blijft Nederland met zijn uitgaven voor<br />

het onderwijs onder het gemiddelde van de OESO-landen. Dat laatste bedraagt een percentage<br />

van 6,2%, het Nederlandse percentage bedraagt 5,5%. Voor de <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> is de OESO<br />

direct van belang gezien haar aandacht voor onder meer het onderwijs van taal- en culturele<br />

minderheden in de lidstaten. <strong>Het</strong> onderzoek van Stacy Churchill, The Education of Linguistic<br />

and Cultural Minorities in the OECD Countries, Clevedon, 1986, is daar een voorbeeld van,<br />

evenals The Education of Minority Groups, Aldershot, 1983.<br />

162

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!