07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Het</strong> <strong>beleid</strong> <strong>inzake</strong> <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong><br />

Deense zijde ontstaat een Duitstalige minderheid, en aan Duitse zijde wordt<br />

13<br />

de tot dan levende Deense minderheid aanzienlijk gereduceerd. Om de<br />

13<br />

steeds aangedrongen op het houden van een dergelijke volksraadpleging (Wulf, 1996: 521).<br />

Zie voor een persoonlijk verslag van de gebeurtenissen rond de referenda: Joachim Hinrichsen,<br />

Ein Föhrer blickt zurück, Bräist/Bredstedt, 1988. Zie ook: Thomas Steensen, Rudolf Muuß,<br />

Husum, 1997, 17-23.<br />

248<br />

<strong>Het</strong> bestaan van de Deense minderheid in het thans tot de Bondsrepubliek Duitsland be-<br />

horende Zuid-Sleeswijk heeft onder meer te maken met het langdurige Deense bestuur over<br />

het gebied. Dat bestuur vangt aan in 1460 als de Deense koning Christiaan I tot hertog van<br />

Sleeswijk en graaf van Holstein en Stormarn wordt gekozen (Panten, 1995:89). Van 1544 tot<br />

in de achttiende eeuw regeren naast de Deense koning de aan hem gelieerde hertogen van<br />

Gottorf en hertogen van Sonderborg over delen van het gebied. In de Noordse oorlog (1721)<br />

slaagt de Deense koning erin om de heerschappij over geheel Sleeswijk terug te krijgen.<br />

Bovendien verkrijgen de Denen in 1773 eveneens de heerschappij over Holstein, waarmee de<br />

Deense ‘Gesamtstaat’ voltooid wordt (Kuschert, 1995:169). De Deense ‘Gesamtstaat’ vindt<br />

zijn einde in 1814, als Denemarken als verliezer aan de zijde van Napoleon, Noorwegen en<br />

Zweden moet afstaan. Daarna verliest het in de Duits-Deense oorlog van 1864 Sleeswijk en<br />

Holstein aan respectievelijk Pruisen en Oostenrijk (Steensen, 1995:247-249). Vanaf dat<br />

moment is er sprake van een Deense minderheid.<br />

Die minderheid wordt aanzienlijk kleiner ten gevolge van de in 1920 opnieuw getrokken<br />

landsgrens. Een groot deel van de tot dan bestaande Deense minderheid komt terug in<br />

Denemarken, terwijl de in aantal gekrompen Deense minderheid in Duitsland, zich opnieuw<br />

moet organiseren, waarna men al snel wordt geconfronteerd met discriminatie en onderdrukking,<br />

als de nationaal-socialisten het hoe langer hoe meer voor het zeggen krijgen. De<br />

toenemende druk van nationaal-socialistische zijde op de Deense minderheid leidt tot een sterk<br />

dalend ledental van de Südschleswigsche Verein/Sydslesvigsk Forening (SSF), de organisatie<br />

van de Deenstalige minderheid, terwijl ook de aantallen kinderen die Deense scholen<br />

bezoeken sterk teruglopen (Runge, 1993:126-127). Na het einde van de Tweede Wereldoorlog,<br />

en daarmee het uiteenvallen van het Duitse Rijk, ontstaat een geheel nieuwe situatie,<br />

waarbij onder meer het ledental van de SSF tussen 1945 en 1948 met een factor 27 toeneemt.<br />

Ook het aantal de Deense school bezoekende leerlingen bedraagt in 1950 een dertigvoud van<br />

het aantal van voor de oorlog. Bij de verkiezingen voor de Landtag van 1947 krijgen de Deens<br />

georiënteerde kandidaten 99.500 stemmen op zich uitgebracht, terwijl dat in 1933 niet meer<br />

dan 4.658 waren (Höffken, 1994:21-27). Die aantallen zeggen overigens minder over de<br />

omvang van de Deense minderheid, dan over het naoorlogse uiteenvallen van de Duitse<br />

maatschappij. Een aansluiting bij de Deense minderheid wordt met name ingegeven door de<br />

wens om een grenscorrectie met Denemarken te realiseren, alsmede de wens om voor de<br />

psychische en materiële problemen van het na-oorlogse Duitsland en de gevolgen van de<br />

nationaal-socialistische dictatuur te vluchten (Höffken, 1994:28). In het Minderheitenbericht<br />

(1996:39) wordt van ca. 50.000 inwoners uitgegaan, die zich tegenwoordig met de Deense<br />

cultuur, tradities en taal verbonden voelen. Runge (1993:145) spreekt over 40.000-50.000<br />

personen die tot de Deense minderheid behoren. Dat aantal vertegenwoordigt ongeveer 8%<br />

van de gehele bevolking in het gebied tussen de Duits-Deense grens en de Eider. <strong>Het</strong> door de<br />

Sydslesvigsk Forening (SSF) uitgegeven Årbog geeft geen informatie over het ledental. Wel<br />

worden aantallen leerlingen die scholen en voorschoolse voorzieningen van de Dansk<br />

Skoleforening for Sydslesvig bezoeken, weergegeven. In 1986 ging het daarbij om 5306<br />

leerlingen en in 1997 om 5719 scholieren (Sydslesvigsk Årbog 1996-97, Flensborg, 1997, 71).<br />

De Dansk Skoleforening had bij het afsluiten van het schooljaar 1994/95 1258<br />

medewerk(st)ers in dienst, waaronder 586 leerkrachten en 117 kleuterleidsters (Sydslesvigsk

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!