07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

50<br />

51<br />

<strong>Het</strong> Noordfries in Duitsland<br />

50<br />

einde van fricties tussen meerderheid en minderheid. Voor olie op het vuur<br />

zorgen onder meer een van weinig begrip voor de Deenstalige minderheid<br />

getuigende rede van de Sleeswijk-Holsteinse minister-president Diekmann<br />

(SPD) op 30 mei 1950, verschillende uitspraken van zijn opvolger Bartram<br />

(CDU) op 2 december 1950, de daarop volgende parlementaire<br />

beraadslagingen en verklaringen van ‘Bonn’ <strong>inzake</strong> de minderheden in<br />

Sleeswijk (Lemke, 1998:123-124; Höffken, 1994:167 e.v.). Daarnaast zorgt<br />

de door het Sleeswijk-Holsteinse parlement besloten verhoging van de voor<br />

de parlementaire vertegenwoordiging van een politieke partij aan te leggen<br />

ondergrens, voor de nodige commotie (Höffken, 1994:217). Die verhoging<br />

van 5 naar 7,5% raakt rechtstreeks de Deense minderheid die bij de<br />

Landtagverkiezingen van 1950 een percentage van 5,5% van de totaal<br />

uitgebrachte stemmen haalt.<br />

Van Bonner zijde wordt de ‘Kieler Erklärung’ weliswaar ten principale<br />

ondersteund, maar tegelijk wordt de opvatting verwoord dat de ‘Kieler<br />

Erklärung’ nog op een Deense tegenprestatie wacht. Met uitzondering van<br />

het onderwijsterrein, wordt Sleeswijk-Holstein bovendien niet langer<br />

competent geacht om de betrokken problematiek in overleg met de Deense<br />

regering te regelen. Die bevoegdheid ligt na het ontstaan van de<br />

Bondsrepubliek in 1949, bij de federale organen (Burkens, 1988:141;<br />

Höffken, 1994:206-207).<br />

De houding van de Bonner regering tegenover de<br />

minderhedenproblematiek in Sleeswijk wordt gekenmerkt door een viertal<br />

aspecten van buitenlandse politiek, namelijk:<br />

- de noodzaak tot het verbeteren van de verhoudingen met het gedurende de<br />

Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bezette Denemarken,<br />

- het voorkomen van de indruk in het buitenland als zou de Bondsrepubliek<br />

een minderheid onderdrukken,<br />

- de positie van Duitse minderheden in met name Oost-Europa, en<br />

- de in NAVO-verband samen met Denemarken in te vullen<br />

verdedigingstaken (Höffken, 1994:229). 51<br />

<strong>Het</strong> Sleeswijk-Holsteinse ambtenarengerecht maakt nog op 22 november 1951 het ontslag van<br />

een ‘Kreisdirektor’ mogelijk, die zich bij de SSF aangesloten had en zijn kinderen naar de<br />

Deense school zond, vanwege het overtreden van de voor hem als ambtenaar geldende<br />

plichten. Lemke (1998:125-126) geeft nog verdere voorbeelden van de ontbrekende juridische<br />

werking van de Kieler Erklärung.<br />

Lemke (1998:16) wijst op de relevantie van de aanwezigheid van Duitse minderheden buiten<br />

Duitsland, voor het binnenlands te voeren <strong>beleid</strong> met betrekking tot de daar wonende<br />

minderheden. De behandeling van binnenlandse minderheden wordt op die wijze een middel<br />

tot het bereiken van doelen in het buitenland.<br />

263

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!