07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

15<br />

16<br />

<strong>Het</strong> Fries in Nederland<br />

De in 1937 voorzichtig begonnen wetgeving <strong>inzake</strong> het Fries zal eerst in<br />

de jaren 1955 en 1956 door verdere wetgeving worden gevolgd. Die verdere<br />

wetgeving wordt nodig geacht, nadat in 1951 met Kneppelfreed op 16<br />

november van dat jaar de ‘Friese kwestie’ de nodige, ook landelijke<br />

aandacht trekt en het denken over de plaats van het Fries in een<br />

15<br />

stroomversnelling komt (Van Dijk, 1983:4). De aanleiding tot en de<br />

gebeurtenissen op 16 november 1951 in de Leeuwarder binnenstad, maken<br />

duidelijk dat de negatie van het Fries door de in Fryslân werkzame<br />

rechterlijke macht niet langer door met name de Friese intelligentsia wordt<br />

16<br />

getolereerd. Reeds een week na Kneppelfreed komt de<br />

Zie voor de naar aanleiding van Kneppelfreed verschenen persartikelen: D.A. Tamminga,<br />

Anne Wadman, De Friese Kwestie, Drachten, 1951.<br />

De directe aanleiding tot Kneppelfreed is de rechtszaak tegen de hoofdredacteur van de Friese<br />

Koerier Fedde Schurer (1898-1968) wegens zijn voor de kantonrechter van Heerenveen<br />

beledigend geachte hoofdartikel van 19 oktober 1951. Daaraan voorafgaand was er reeds<br />

publieke commotie <strong>inzake</strong> het wel of niet gebruiken van het Fries in de kringen van het Fries<br />

Genootschap, en in samenhang daarmee, een uitgebreide discussie in de Leeuwarder Courant<br />

over hetzelfde thema (Van der Schaaf, 1977:359-361). In zijn artikel noemt Schurer kantonrechter<br />

mr. S.R. Wolthers de laatste man van de Zwarte Hoop. De aanleiding daartoe is de<br />

onverbiddelijke houding van Wolthers tegenover het gebruik van het Fries zoals dat in een<br />

tweetal rechtszaken naar voren komt. In het ene geval gaat het om het Fries gebruikende<br />

melkboeren uit Oldeboorn, in het andere geval gaat het om de Fries sprekende Lemster<br />

dierenarts S.F. van der Burg (Boomsma, 1998:24-38). De laatste heeft, volgens zijn aan de<br />

Fryske Akademy gericht schrijven van december 1998, met zijn bekeuring niet alleen voor het<br />

beginpunt van de gehele affaire gezorgd, maar ook zijn kennis Fedde Schurer voortijdig<br />

geïnformeerd over welke houding hij tijdens het proces voor het Heerenveense kantongerecht<br />

zou gaan innemen. Anders dan de recente mededeling van Douwe A. Tamminga doet vermoeden:<br />

“It wie absolút gjin trochstutsen kaart: in pear minsken hiene allinne mar de rjochtsaak<br />

bywenje wollen en hiene hielendal gjin ferlet om te fjochtsjen” (De Vries, 1999:123),<br />

schreef Van der Burg de verschillende Friese studentengezelschappen aan om zich op de 16e<br />

november 1951 naar Leeuwarden te begeven. Kneppelfreed is het culminatiepunt in een<br />

proces dat na het einde van de Tweede Oorlog reeds heeft geleid tot onder meer de oprichting<br />

van het een federatieve structuur nastrevende Striidboun Fryslân Frij in 1947, evenals het op<br />

verzoek van de Ried fan de Fryske Biweging door P. Wijbenga geschreven rapport over<br />

decentralisatie, nadat dezelfde Biweging bijna direct na de oorlog reeds naar buiten is gekomen<br />

met de wens tot decentralisatie en meer autonomie voor het provinciaal bestuur. Dat<br />

gebeurt in een aantal tijdens de Tweede Wereldoorlog samengestelde rapporten met desiderata<br />

<strong>inzake</strong> politiek, Friese landbouw, handel en nijverheid, cultuur, kunst, onderwijs,<br />

volkspropaganda, kerk en jeugd. Wijbenga (1948:76-78) wil met name de provinciale bestuurslaag<br />

versterken. De Commissaris der Koningin die in de visie van Wijbenga zelf door<br />

de Kroon benoemd blijft, moet op zijn beurt de burgemeesters in de provincie benoemen om<br />

daarmee de lokale sfeer van die benoemingen te handhaven en politieke touwtrekkerij in Den<br />

Haag te vermijden (Wijbenga, 1948:124). Ook rechterlijke autoriteiten zouden met het oog<br />

op de taal benoemd moeten worden door het provinciaal bestuur (Wijbenga, 1948:124). En,<br />

zo stelt Wijbenga (1948:125), wanneer er één departement voor decentralisatie in aanmerking<br />

komt, dan is dat wel het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Hij wijst<br />

daarbij “op de samenstelling van de lesrooster <strong>inzake</strong> geschiedenis, heemkunde, Friese taal,<br />

177

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!