07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

196<br />

<strong>Het</strong> <strong>beleid</strong> <strong>inzake</strong> <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong><br />

slechts kortdurende tijdvak waarin het huidige België, Nederland en<br />

Luxemburg, de laatste in een personele unie verbonden met de eerste, het<br />

Koninkrijk der Nederlanden vormden. Koning Willem I voerde een actieve<br />

taalpolitiek die vooral gericht was op een versterking van de positie van het<br />

Nederlands ten koste van die van het Frans in de Zuidelijke Nederlanden.<br />

In de tweede plaats is dat de periode tussen 1989 en 1997, als de Nederlandse<br />

en de Friese taal een min of meer geregeld terugkomend agendapunt<br />

voor de Haagse <strong>beleid</strong>voerders vormen. Dat taal op een grotere aandacht<br />

vanuit Den Haag mag rekenen, valt niet los te zien van het Europese integratieproces<br />

dat tot een geringere vanzelfsprekendheid van het bestaan van de<br />

eigen taal leidt. <strong>Het</strong> parlementaire initiatief in de jaren negentig tot het opnemen<br />

van een taalartikel in de Grondwet lijdt weliswaar schipbreuk, maar<br />

dat wil niet zeggen dat er geen sprake is van een zekere ontwikkeling in de<br />

visie van de overheid op de bescherming en ontwikkeling van de eigen taal.<br />

De medio jaren negentig gerealiseerde wetgeving met betrekking tot de<br />

goedkeuring van het Europees Handvest voor <strong>regionale</strong> of minderheids<strong>talen</strong><br />

en de opname van een aantal artikels over het gebruik van het Nederlands en<br />

het Fries in de Algemene Wet Bestuursrecht tonen dat aan.<br />

Met betrekking tot het Fries als onderwerp van Nederlandse<br />

<strong>beleid</strong>svorming, kunnen een drietal perioden van geïntensiveerde<br />

overheidsbemoeienis met het Fries worden onderscheiden. De eerste periode<br />

loopt vanaf het begin van de eerste voorzichtig geformuleerde wensen voor<br />

een betere maatschappelijke positie voor het Fries tot in de jaren vijftig van<br />

de twintigste eeuw, waarna het vervolgens een decennium duurt voordat<br />

nieuwe eisen <strong>inzake</strong> het Fries geformuleerd worden. <strong>Het</strong> eerste tijdvak<br />

wordt gekenmerkt door een beginnend formuleren van eisen met betrekking<br />

tot het Fries in, niet uitsluitend maar toch vooral, het onderwijsdomein. <strong>Het</strong><br />

zijn met name Friese niet-overheidsorganisaties die de actoren vormen<br />

binnen de zich ontwikkelende Friese pleitcoalitie. <strong>Het</strong> provinciaal bestuur<br />

van Fryslân, dat later de ‘inner circle’ van de pleitcoalitie zal vormen,<br />

ontbreekt nog bijna geheel in de interacties ten behoeve van de Friese<br />

taaldoelen. De in 1937 gerealiseerde eerste wetgeving krijgt eerst nadat<br />

oorlog en bezetting tot het verleden behoren een vervolg. Dat vervolg wordt<br />

ingeluid door een nieuwe Friese wind die aandacht vraagt voor<br />

decentralisatie van rijksbevoegdheden en meer autonomie. Vervolgens<br />

vragen enkele met taal samenhangende, rechtszaken en de daarop volgende,<br />

onder de naam ‘Kneppelfreed’ bekend geworden relletjes op het Leeuwarder<br />

Zaailand, aandacht voor de gedepriveerde positie van de Friese taal. Die<br />

aandacht wordt niet alleen van de Rijksoverheid gevraagd, maar evenzeer<br />

van de provinciale overheid. Pas bij de behandeling van het<br />

‘Decentralisatierapport’ in de Statenzitting van juli 1952, nadat

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!