07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

50<br />

51<br />

52<br />

<strong>Het</strong> BIC-onderzoeksmodel<br />

Met betrekking tot de culturele context van de <strong>beleid</strong>svorming kan bij<br />

Hofstede (1991:14) worden aangesloten, die, in aansluiting op het door<br />

Bourdieu (1980:88-89) gehanteerde begrip habitus, cultuur als een<br />

50<br />

collectieve mentale programmering ziet. Deze culturele programmering<br />

dient als basis voor praktijken en beelden en zorgt voor een onderscheid<br />

tussen groepen mensen. In die benadering kunnen tenminste vier dimensies<br />

worden onderscheiden: maatschappelijke ongelijkheid, waaronder de<br />

houding tegenover gezag; de verhouding tussen individu en groep; de<br />

gewenste rolverdeling tussen mannen en vrouwen en de wijze waarop met<br />

onzekerheid wordt omgegaan. Deze vier dimensies zijn later nog aangevuld<br />

met het op de korte termijn gericht zijn, tegenover een op de lange termijn<br />

gericht zijn (Hofstede, 1991:26-27). Scoren Duitsland en het Verenigd<br />

Koninkrijk in Hofstede’s onderzoek even hoog op de dimensies<br />

machtsafstand en masculiniteit en feminiteit, op de dimensie individualisme<br />

scoren de Britten aanzienlijk hoger dan de inwoners van Duitsland. <strong>Het</strong><br />

grootste verschil tussen de beide landen is echter te vinden op de dimensie<br />

51<br />

van de onzekerheidsvermijding (Hofstede, 1991:141). Van de landen waar<br />

een Germaanse taal wordt gesproken, hebben Oostenrijkers en Duitsers een<br />

aanzienlijk grotere behoefte aan zekerheid dan inwoners van Zweden,<br />

Denemarken en Groot-Brittanië, die juist laag op de<br />

onzekerheidsvermijdingsindex scoren (Hofstede, 1991:145). Die<br />

constatering brengt Hofstede (1991: 149) tot de notie dat mensen in landen<br />

die hoog op de betreffende index scoren, naar een structuur in hun<br />

organisaties, instituties en relaties streven die maakt dat gebeurtenissen<br />

ondubbelzinnig en voorspelbaar worden. In die landen zijn wetten<br />

nauwkeuriger geformuleerd dan in landen met een zwakke<br />

52<br />

onzekerheidsvermijding. Hofstede (1991:161) wijst erop dat Duitsland<br />

zelfs wetten heeft voor het geval dat alle andere wetten niet langer kunnen<br />

worden gehandhaafd, terwijl Groot-Brittanië niet eens een geschreven<br />

Soeters (1999:D22) vraagt zich af of de gegevens van Hofstede die uit het einde van de jaren<br />

zeventig dateren, nog voor de huidige tijd opgaan. Zijn antwoord luidt dat Hofstede’s typering<br />

van de Nederlandse cultuur nog altijd, mede gezien de uitkomsten van later onderzoek, actueel<br />

lijkt te zijn.<br />

Onder onzekerheidsvermijding verstaat Hofstede (1991:144) de mate waarin de leden van een<br />

cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties. Dit gevoel wordt onder<br />

meer uitgedrukt in nerveuze spanning en in een behoefte aan voorspelbaarheid: aan formele<br />

of informele regels.<br />

De Ruyter van Steveninck (1998:749) refereert aan het feit dat de verschillen tussen de vier<br />

belangrijkste Europese mogendheden in het begin van de twintigste eeuw als volgt werden<br />

omschreven. In Groot-Brittannië was alles toegestaan, behalve dat wat verboden was. In<br />

Rusland was alles verboden, behalve dat wat toegestaan was. In Frankrijk was alles toegestaan,<br />

ook dat wat verboden was. En in Duitsland was alles verboden, zelfs als het toegestaan<br />

was.<br />

89

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!