07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

17<br />

18<br />

19<br />

<strong>Het</strong> Fries in Nederland<br />

zaak bij gelegenheid van de behandeling van de begroting van Binnenlandse<br />

Zaken in de Tweede Kamer aan de orde (Boomsma, 1998:68). In de loop<br />

van februari 1952 volgen bezoeken van leden van de regering aan Fryslân,<br />

waarbij onder meer gesprekken met het College van Gedeputeerde Staten en<br />

vertegenwoordigers van het maatschappelijk en culturele leven in Fryslân<br />

17<br />

plaatsvinden (Boomsma, 1998:76). De regering besluit om naar aanleiding<br />

van de ‘Friese kwestie’ twee commissies in te stellen. Een week na het<br />

ministeriële bezoek aan Fryslân wordt door de minister van Onderwijs,<br />

18<br />

Kunsten en Wetenschappen de commissie-Wesselings ingesteld. Die<br />

commissie buigt zich over de Friese desiderata op het gebied van het<br />

onderwijs en de cultuur. Als op 17 april 1952 de Eerste Kamer zich bij de<br />

behandeling van de begroting voor het departement van Justitie over de<br />

Friese kwestie uitspreekt, kondigt de minister van Justitie de instelling van<br />

19<br />

de later als commissie- Kingma Boltjes bekend geworden staatscommissie<br />

bevestigt de aanbevelingen in het rapport. <strong>Het</strong> is de eerste maal dat de Staten van Fryslân<br />

besluiten om in beginsel het recht te erkennen om zich in Fryslân van de Friese taal te<br />

bedienen. Bij de praktische uitwerking van dat beginsel zijn echter beperkingen aanvaardbaar,<br />

onder meer met het oog op rechtsgelijkheid en -zekerheid (Van Dijk, 1982:54).<br />

Zowel Jan Piebenga, hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, als Fedde Schurer, hoofd-<br />

redacteur van De Friese Koerier wijden daarop een hoofdartikel aan de ministeriële bezoeken.<br />

Piebenga doet dat onder de titel “Wij komen verder” en Schurer: “Ministers in Friesland”<br />

(Boomsma, 1998:77).<br />

De commissie, die in maart 1952 informeel door de Minister van Onderwijs, Kunsten en<br />

Wetenschappen wordt ingesteld, is genoemd naar haar voorzitter dr. J.H. Wesselings, raadadviseur<br />

bij het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Leden van de commissie<br />

zijn mr. J. Algera, lid van Gedeputeerde Staten van Fryslân en van de Tweede Kamer,<br />

mr. J. de Bruyn, hoofd van de afdeling Lager Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs,<br />

Kunsten en Wetenschappen, dr. W. Kok, voorzitter van de Provinsjale Underwiisried fan<br />

Fryslân, D. de Loor, lid van Gedeputeerde Staten van Fryslân en de Tweede Kamer, R.<br />

Sipkens, inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Sneek en mr. J. Woltjer, griffier<br />

der Staten van Fryslân, die als secretaris optrad. Mr. J. Algera verliet de commissie op 2<br />

september 1952 toen hij als Minister van Verkeer en Waterstaat tot het tweede kabinet Drees<br />

toetrad.<br />

Van der Schaaf (1977:370), Van Rijn en Sieben (1991:118) en De Jong en Riemersma<br />

(1994:19) schrijven allen ten onrechte Wesseling.<br />

De bij besluit van 1 mei 1952 door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie ingestelde<br />

commissie is genoemd naar haar voorzitter mr. H. Kingma Boltjes, raadsheer in het<br />

Gerechtshof te Leeuwarden. De commissie bestaat verder uit mr. J. Algera, lid van Gedeputeerde<br />

Staten van Fryslân en van de Tweede Kamer, mr. J.M. Kan, Raadadviseur bij het<br />

Ministerie van Binnenlandse Zaken, mr. B.H. Kazemier, Raadadviseur bij het Ministerie van<br />

Justitie, D. de Loor, lid van Gedeputeerde Staten van Fryslân en van de Tweede Kamer, mr.<br />

A.A.M. van der Meulen, burgemeester van Leeuwarden en lid van Provinciale Staten van<br />

Fryslân en P. Zwart, notaris te Dokkum. Mr. J. Algera verliet per 2 september 1952 de commissie<br />

wegens zijn benoeming tot minister van Verkeer en Waterstaat. Op 18 juni 1952 werd<br />

de commissie uitgebreid met de benoeming tot lid van mr. A. Hannema, lid van de provinciale<br />

adviescommissie voor het decentralisatievraagstuk.<br />

179

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!