07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

32<br />

<strong>Het</strong> Noordfries in Duitsland<br />

friese geschiedenis het <strong>unieke</strong> feit zien dat een minderheid zich tegen de<br />

minderheidsstatus uitspreekt. 32<br />

De mening van de overheid over de vraag welke status de Noordfriezen innemen,<br />

wordt in de jaren twintig, ondanks het bestaan van Grondwetsartikel<br />

113 <strong>inzake</strong> de niet Duitstalige volkeren binnen de staat, gekenmerkt door de<br />

33<br />

zorg om vooral geen nieuwe minderhedenproblemen te laten ontstaan. In<br />

dat perspectief wordt ook alles vermeden wat de ontwikkeling van een<br />

Friese minderheid zou kunnen bevorderen. Binnen die politiek past niet een<br />

volledige negatie, maar eerder een bescheiden tegemoetkomen aan Friese<br />

wensen. Een bescheiden tegemoetkomen, want meer dan dat zou immers het<br />

ontstaan van een minderheid juist in de kaart kunnen spelen. Zo komt er aan<br />

de ene kant in 1925 enige ruimte voor het Fries in het onderwijs, en zet de<br />

overheid aan de andere kant alle kaarten op de Nordfriesische Verein, want<br />

deze heeft, zo stelt de Sleeswijker regeringspresident in 1926 vast, “niemals<br />

das Friesentum in anderem Sinne pflegen wollen als etwa plattdeutsche<br />

Vereine das Niederdeutsche.” <strong>Het</strong> laatste is niet geheel correct, want in de<br />

door de Verein in hetzelfde jaar opgestelde Bohmstedter Richtlijnen wordt<br />

in artikel 4 ook over de zorg voor het Fries in onderwijs en kerk gesproken.<br />

Bovendien stelt de Nordfriesische Verein, nadat gebleken is dat de<br />

resultaten van het besluit van 1925 tegenvallen, actief pogingen in het werk<br />

om tot een betere aanpak te komen. Die pogingen leiden op 19 mei 1928 tot<br />

een nieuw, door de autoriteiten in Berlijn goedgekeurd, besluit van de<br />

regering in Sleeswijk met betrekking tot het Friese onderwijs. Dat besluit<br />

schrijft met directe ingang het opnemen van een uur Fries lezen op het<br />

rooster van de lagere scholen voor. Dat uur kan zomers ten koste van een<br />

uur Duits gaan en winters ten koste van een uur gymnastiek. Daarnaast deelt<br />

het besluit mee dat onderwijzer Albrecht Johannsen te Struckum tot<br />

adviseur voor het Friestalige onderwijs is benoemd (Wenzel, 1993:215). <strong>Het</strong><br />

besluit zou tot een reële verbetering van het onderwijs van het Fries leiden.<br />

33<br />

stedter Richtlinien” zouden op 27 oktober 1946 door de Nordfriesische Verein opnieuw<br />

bekrachtigd worden, vier maanden nadat de vereniging weer was opgericht (Steensen,<br />

1995:396). Nog in 1983 wilde de Sleeswijk-Holsteinse minister-president Uwe Barschel niet<br />

over een Friese nationale minderheid spreken, waarbij hij verwees naar de Bohmstedter<br />

Richtlinien (Lemke, 1998:178).<br />

Zoals Steensen (1986:254) opmerkt, wordt de stemming in Noord-Friesland sterk beïnvloed<br />

door het feit dat het begrip ‘nationale minderheid’ vooral verbonden wordt met separatisme<br />

en irredentisme. Deze, op zich onjuiste, inkleuring van het fenomeen nationale minderheid<br />

staat ook aan de wieg van de Bohmstedter Richtlinien.<br />

De rijksminister van Binnenlandse Zaken wil in 1925 de Deense regering niet voor de<br />

Noordfriezen laten praten in de onderhandelingen tussen de Duitse en de Deense regering over<br />

de kwestie van de minderheden aan weerszijden van de Duits-Deense grens, omdat anders<br />

mogelijk ook Tsjecho-Slowakije zich als vertegenwoordiger van de Sorben zou kunnen gaan<br />

opwerpen (Steensen, 1986:344).<br />

255

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!