07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

114<br />

115<br />

116<br />

117<br />

288<br />

<strong>Het</strong> <strong>beleid</strong> <strong>inzake</strong> <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong><br />

streven te willen ondersteunen. De vertegenwoordiger van de CDU in de<br />

omroepraad laat daarop niet alleen weten dat hij Friestalige uitzendingen<br />

zinvol acht, maar ook dat de omroepraad niet de competentie heeft om<br />

114<br />

dergelijke programma’s aan de NDR op te dragen. De Noordfriezen geven<br />

echter de moed nog niet op en schakelen een verwante politieke actor in. De<br />

SSV richt zich vervolgens tot de NDR met het verzoek om Friestalige<br />

uitzendingen te realiseren. En wanneer het antwoord opnieuw negatief is,<br />

roept het Nordfriisk Instituut, die binnen het streven om Friese<br />

radio-uitzendingen te realiseren een centrale rol vervult, de medewerking<br />

115<br />

van de ‘Grenzlandbeauftragter’ in. Deze wendt zich met een artikel in de<br />

Sleeswijk-Holsteinse pers, waarin de afwerende houding van de NDR aan de<br />

kaak wordt gesteld, tot de openbaarheid. Minister-president Björn Engholm<br />

steunt in zijn regeringsverklaring van 28 juni 1988, de Noordfriese eis om<br />

op de radio vertegenwoordigd te zijn (Lemke, 1998:346). De SPD verklaart<br />

dat de, door haar tijdens de partijdag van 26/27 september 1981<br />

vastgestelde, ‘Flensburger Verklaring’, waarin de tegenover de Deenstalige<br />

minderheid in te nemen houding is vastgelegd, ook voor de Friezen in<br />

Sleeswijk-Holstein geldt. Dat betekent dat de SPD de Friese ambities met<br />

betrekking tot de radio ondersteunt (Lemke, 1998:347).<br />

De Noordfriese lobby nodigt vervolgens de NDR en de<br />

Sleeswijk-Holsteinse leden van de omroepraad voor nader overleg naar<br />

Noord-Friesland uit. In de loop van 1988 vinden twee bijeenkomsten plaats,<br />

waarbij Noordfriezen en omroepautoriteiten met elkaars argumenten<br />

116<br />

geconfronteerd worden. In het gesprek met de omroepraad wijzen de<br />

Noordfriezen op de uniciteit van het Noordfries, de Europese<br />

ontwikkelingen met betrekking tot de <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> en de slechts<br />

bescheiden wens om klein te beginnen. Van de zijde van de omroepraad<br />

wordt gewezen op het kleine aantal Friestaligen en de mogelijke<br />

117<br />

precedentwerking van Friese uitzendingen. Men staat overigens niet<br />

onwelwillend tegenover de Friese aanspraken, maar de gevolgen van een<br />

realisatie dienen nauwkeurig te worden afgewogen. <strong>Het</strong> resultaat van die<br />

Schrijven van 2 februari 1988 aan het Nordfriisk Instituut van Eberhard Dall’Asta, lid<br />

van de Landtag en plaatsvervangend voorzitter van de Rundfunkrat.<br />

Schrijven van het Nordfriisk Instituut van 25 maart 1988 gericht aan Kurt Hamer.<br />

Op 2 juni 1988 overlegt een Friese delegatie met de Sleeswijk-Holsteinse leden van de<br />

NDR-Rundfunkrat en NDR-medewerkers te Kiel. Op 22 september 1988 vindt in<br />

Bredstedt/ Bräist een overleg plaats tussen vertegenwoordigers van de Friese<br />

organisaties en van de NDR te Kiel.<br />

In het door de Noordfriezen gehouden telefonische vooroverleg met de leden van de<br />

Rundfunkrat werden reeds dezelfde argumenten tegen Friestalige uitzendingen genoemd,<br />

aldus Thomas Steensen in een brief d.d. 25 mei 1988 aan de leden van de Noordfriese<br />

delegatie.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!