07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

26<br />

27<br />

<strong>Het</strong> <strong>beleid</strong> <strong>inzake</strong> <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong><br />

Unie worden dertien nationale standaard<strong>talen</strong> gesproken. Gorter<br />

(1996:27-28) komt daarnaast tot een getal van ongeveer zestig <strong>regionale</strong><br />

26<br />

<strong>talen</strong> in de vijftien lidstaten van de Europese Unie. Dat maakt duidelijk dat<br />

de <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> niet alleen in de wereld, maar ook onder de <strong>talen</strong> binnen<br />

de Europese Unie ver in de meerderheid zijn. De meeste landen worden dan<br />

ook binnen de eigen grenzen met meertaligheid geconfronteerd. 27<br />

Onder de zestig <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> in de vijftien EU-lidstaten bevinden zich<br />

veertien <strong>unieke</strong> <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong>. Tot die categorie kunnen die <strong>regionale</strong> standaard<strong>talen</strong><br />

worden gerekend, die niet de status van nationale standaardtaal<br />

bezitten, en slechts in één staat voorkomen en daarom uniek genoemd<br />

30<br />

Van vele <strong>talen</strong> moet het aantal sprekers geschat worden, om de simpele reden dat er nooit geteld<br />

is. Dat geldt niet alleen voor derdewereld landen, maar evenzeer voor de welvarende<br />

westelijke wereld. Zo bestaan in Duitsland geen exacte cijfers met betrekking tot het aantal<br />

sprekers van het Noordfries om de eenvoudige reden dat het Noordfries in zijn geheel de<br />

afgelopen 75 jaar geen onderwerp van taalsociologisch onderzoek is geweest. Ook het actuele<br />

aantal Sorbisch-sprekenden in Duitsland kan slechts geschat worden, onder meer omdat taalsociologisch<br />

onderzoek decennialang in de eerdere DDR niet toegestaan was (Elle, 1992:1).<br />

<strong>Het</strong> aantal sprekers van een taal of het aantal leden van een taalgroep is overigens, anders dan<br />

allerlei overzichten doen vermoeden, moeilijk in één getal te vangen, zoals Steensen (1996:2)<br />

voor de Noordfriezen heeft opgemerkt. <strong>Het</strong> in zwang geraakte gebruik van de term ’minder<br />

vaak gebruikte <strong>talen</strong>’ -‘lesser used languages’- zoals onder andere in de naam van het<br />

’European Bureau for Lesser Used Languages’ naar voren komt, is een poging recht te doen<br />

aan de complexiteit van de problematiek van de <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong>, die niet beperkt is tot een<br />

kwantitatief functioneren, zoals de gehanteerde terminologie doet vermoeden. Alle <strong>talen</strong> die<br />

in Europa gesproken worden, kunnen, met uitzondering van het Russisch, immers onder het<br />

hoofd ‘minder vaak gebruikt’ gerangschikt worden, in het geval dat alleen de aantallen<br />

sprekers in ogenschouw worden genomen. <strong>Het</strong> aantal feitelijke sprekers van een taal is voor<br />

deze studie minder relevant dan de constatering dat de grote <strong>talen</strong> het om allerlei redenen<br />

gemakkelijker hebben om zich te handhaven dan de kleinere.<br />

Een exact aantal is moeilijk te geven, omdat er geen consensus bestaat over een precieze af-<br />

bakening tussen taal en dialect. Gorter (1996:28) rekent het Schots (VK), het Nederduits (D),<br />

het Nedersaksisch (NL) en het Waals (B) tot de controversiële <strong>talen</strong>. Met betrekking tot het<br />

Nederduits en het Nedersaksisch kan gezegd worden dat de erkenning van die <strong>talen</strong> onder het<br />

Europees Handvest voor <strong>regionale</strong> of minderheids<strong>talen</strong> sindsdien voor meer duidelijkheid<br />

heeft gezorgd. Gorter (1996:28) noemt verder het Oostfries, waar het Saterfries wordt bedoeld.<br />

In Europa vormt IJsland tot op heden de uitzondering op die regel. Coulmas (1985:52) noemt<br />

in hetzelfde rijtje ook ‘Kleinstaaten’ als Andorra, Monaco, San Marino, Vaticaanstad, Liechtenstein,<br />

Luxemburg en Malta. Kymlicka (1995:1) spreekt over 184 onafhankelijke staten, 600<br />

levende taalgroepen en 5000 etnische groepen. <strong>Het</strong> aantal van 184 onafhankelijke staten is<br />

overigens te laag. In werkelijkheid zijn er op dit moment 193 staten. In 1918 waren dat er 62<br />

en in 1946 waren er nog 74 onafhankelijke staten. De groei van het aantal onafhankelijke<br />

landen heeft alles te maken met de dekolonisatie en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Van<br />

de huidige staten hebben 87 landen minder dan vijf miljoen inwoners, 58 staten tellen minder<br />

dan 2,5 miljoen inwoners en 35 landen hebben minder dan een half miljoen inwoners (The<br />

Economist, January 3rd, 9th, 1998, 63). Wanneer deze getallen geconfronteerd worden met<br />

de hiervoor genoemde aantallen <strong>talen</strong> in de wereld, is het duidelijk dat vele <strong>talen</strong> het karakter<br />

van <strong>regionale</strong> of plaatselijke taal hebben.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!