07.08.2013 Views

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

Het beleid inzake unieke regionale talen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

9<br />

Inleiding en probleemstelling<br />

staan van vele met elkaar in contact komende <strong>talen</strong> die in status van elkaar<br />

verschillen. Van verschil in status is onder meer sprake wanneer het<br />

nationale en <strong>regionale</strong> standaard<strong>talen</strong> betreft. Tenslotte wordt aandacht<br />

geschonken aan het wegvallen van de vanzelfsprekendheid van taal. De<br />

betrokken taalgroep formuleert eisen en wensen <strong>inzake</strong> de status van de taal:<br />

de taal etniceert. In dat geval kunnen <strong>regionale</strong> <strong>talen</strong> minderheids<strong>talen</strong><br />

genoemd worden.<br />

1.3.2 <strong>Het</strong> belang van de taal voor de overheid<br />

Taal is als onderwerp van overheidszorg relevant, omdat het niet om een<br />

neutraal middel tot communicatie gaat. Dat is het geval omdat er enerzijds<br />

geen sprake is van één taal, maar van vele, bovendien ongelijksoortige en<br />

met elkaar in contact komende <strong>talen</strong>, en anderzijds omdat taal voor de<br />

9<br />

sprekers geen neutraal medium is. Iedere taal vervult voor zijn sprekers een<br />

symboolfunctie. Taal loyaliseert. Loyaliteit aan een taal verbindt de sprekers<br />

van die taal en onderscheidt hen van andere groepen. ‘Zij, die dezelfde taal<br />

spreken zijn door een net van onzichtbare banden aan elkaar verbonden’,<br />

maakte de Duitse romanticus Johann Gottlieb Fichte (1762-1814) zijn<br />

landgenoten reeds duidelijk (Coulmas, 1988:8). En voor Johann Gottfried<br />

Herder (1744-1803) vormden taal en literatuur het fundament voor de trits<br />

<strong>Het</strong> gaat in dit onderzoek om <strong>talen</strong> en niet om dialecten. <strong>Het</strong> onderscheid tussen taal en dialect<br />

behoort tot één van de moeilijkste problemen van de taalkunde. Er kan worden aangesloten<br />

bij Bartsch (1989:24) die dialecten definieert als substandaardvariëteiten of als variëteiten die<br />

zich in relevante aspecten aan de standaardtaal conformeren. Een dialect bevindt zich in<br />

binnen het door taalgrenzen afgebakende validiteitsdomein van een taal. <strong>Het</strong> belang van de<br />

staat voor een taal wordt onder meer geïllustreerd met het feit dat staatsgrenzen zich kunnen<br />

ontwikkelen tot taalgrenzen (Zie: Auer/Hinskens, 1997:15; Stellmacher, 1996:500). Een<br />

dialect kan zich met hulp van de staat tot taal ontwikkelen. Weinreichs definitie dat taal een<br />

dialect met een leger en een marine is, brengt die mogelijkheid treffend onder woorden<br />

(Pinker, 1994:28). Tony Feitsma heeft voor wat het Fries betreft gewezen op het vroeger, maar<br />

later niet meer over een leger kunnen beschikken (Frysk en Frij, desimber 1996). Dialecten<br />

zijn in die opvatting <strong>talen</strong> die nimmer over een leger hebben kunnen beschikken. De relatie<br />

tussen taal en leger bestaat verder ook in de zin dat taal als wapen kan dienen. Kloss (1978:55)<br />

heeft voor wat het onderscheid tussen taal en dialect betreft een onderscheid gemaakt naar<br />

maatschappelijk gebruik en afstand tussen <strong>talen</strong>, maar daarmee is een sluitend onderscheid nog<br />

niet het geval. Dat blijkt onder meer uit de pragmatische benadering in de uitgave van<br />

Sociolinguistica 10. De inleidende bijdrage van Auer en Hinskens (1997:5-6) voert het Fries<br />

in Nederland, de Keltische <strong>talen</strong> in Groot-Brittannië en Frankrijk en het Sorbisch in Duitsland<br />

niet als <strong>talen</strong>, maar als dialecten op.<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!