12.07.2015 Views

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer ... - Cepa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Indien <strong>het</strong> gedrag van de kunststof met behulp van andere methodes bepaald werd, kan afgezien wordenvan de bovenstaande compatibiliteitstest. Deze methodes moeten op zijn minst gelijkwaardig zijn met debovenstaande compatibiliteitstest en goedgekeurd zijn door de bevoegde overheid.OPMERKING.Zie ook 6.1.5.2.6 voor vaten en jerrycans uit kunststof en combinatieverpakkingen (kunststof) die uit polyethyleenvervaardigd zijn.6.1.5.2.6 Voor de in 6.1.4.8 gedefinieerde vaten en jerrycans en - indien nodig - voor de in 6.1.4.19 gedefinieerdecomposietverpakkingen, vervaardigd uit polyethyleen, mag de chemische bestendigheid ten opzichte vande conform 4.1.1.19 geassimileerde vulvloeistoffen op de hiernavolgende wijze met behulp vanstandaardvloeistoffen aangetoond worden (zie 6.1.6).De standaardvloeistoffen zijn representatief voor <strong>het</strong> degradatieproces van polyethyleen, te wijten aan deweekwording door opzwellen, <strong>het</strong> ontstaan van scheuren onder spanning, de moleculaire afbraak of eencumulatie van de effecten daarvan. Dat deze verpakkingen voldoende chemisch bestendig zijn kanaangetoond worden door een opslag van de proefmonsters gedurende drie weken bij 40 °C met de gepastestandaardvloeistof; wanneer de standaardvloeistof water is, is de opslag volgens deze procedure niet nodig.De opslag is ook niet nodig voor de proefmonsters die gebruikt worden voor de stapelproef, indien degebruikte standaardvloeistof een oppervlakte-actieve oplossing of azijnzuur is.Tijdens de eerste en de laatste 24 uur van de opslag worden de proefmonsters met de sluiting naarbeneden geplaatst; indien de monsters voorzien zijn van een ventilatieinrichting worden deze periodesechter herleid tot 5 minuten. Na deze opslag moeten de proefmonsters onderworpen worden aan debeproevingen, vastgesteld in 6.1.5.3 t/m 6.1.5.6.Voor tert-butylhydroperoxide met een peroxidegehalte van meer dan 40% en voor de peroxyazijnzurenvan klasse 5.2 mag de compatibiliteitstest niet met standaardvloeistoffen uitgevoerd worden. Voor dezestoffen moet de voldoende chemische bestendigheid van de proefmonsters aangetoond worden door zegedurende zes maand bij omgevingstemperatuur en gevuld met de te vervoeren stoffen op te slaan.De resultaten van de procedure overeenkomstig deze paragraaf voor verpakkingen uit polyethyleen,kunnen aanvaard worden voor een gelijksoortig constructietype waarvan <strong>het</strong> binnenoppervlak gefluoreerdis.6.1.5.2.7 Verpakkingen uit polyethyleen, die voldaan hebben aan de in 6.1.5.2.6 gedefinieerde beproeving, mogen ookvoor andere vulstoffen goedgekeurd worden dan degene die conform 4.1.1.19 met deze standaardvloeistofgeassimileerd worden. Deze goedkeuring gebeurt op basis van laboratoriumproeven 3 , die moeten aantonendat de inwerking van die vulstoffen op de proefmonsters zwakker is dan die van de gepastestandaardvloeistoffen, waarbij rekening wordt gehouden met de relevante afbraakmechanismen. Dezelfdevoorwaarden voor de densiteit en de dampdruk als die vastgesteld in 4.1.1.19.2 zijn van toepassing.6.1.5.2.8 Indien bij samengestelde verpakkingen de mechanische eigenschappen van de binnenverpakkingen uitkunststof niet merkbaar veranderen onder invloed van de vulstof, moet <strong>het</strong> bewijs van voldoendechemische bestendigheid niet geleverd worden. Onder een merkbare verandering van de mechanischeeigenschappen verstaat men :6.1.5.3 Valproef 4a) een duidelijk brosser worden;b) een aanzienlijke verlaging van de elasticiteitsgrens, tenzij deze gepaard gaat met een minstensevenredige verhoging van de rek bij de elasticiteitsgrens.6.1.5.3.1 Aantal monsters (per constructietype en per fabrikant) en oriëntatie van de monsters tijdens de valproefBij de valproeven waarbij <strong>het</strong> monster niet met een van zijn zijwanden of bodems plat neerkomt moet <strong>het</strong>zwaartepunt zich verticaal boven <strong>het</strong> trefpunt bevinden.Indien bij een bepaalde valproef meerdere oriëntaties mogelijk zijn, moet die oriëntatie gekozen wordenwaarbij de kans op een breuk van de verpakking <strong>het</strong> grootst is.34Zie de richtlijnen in <strong>het</strong> niet-officieel gedeelte van de RID-tekst gepubliceerd door <strong>het</strong> Centraal bureau voor <strong>het</strong> internationaalspoorvervoer voor de laboratoriummethodes die de bestendigheid van polyethyleen, zoals gedefinieerd in 6.1.5.2.6, t.o.v. devulgoederen (stoffen, mengsels en preparaten) aantoont, in vergelijking met de standaardvloeistoffen volgens 6.1.6.Zie de ISO-norm 2248.6.1-19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!